Een ogenblik geduld,
de website wordt geladen...
Waar wil je starten? In elk gebied is unieke informatie te vinden en elk artikel brengt je weer naar nieuwe plaatsen.
Je kunt er altijd voor kiezen weer van gebied te wisselen.
faamvancroy.nl is een educatieve website over de cultuurhistorie
en de natuur van kasteel Croy en omgeving.
De Warande is het gebied in de gemeente Helmond tussen de Goorloop en de Aarle-Rixtelseweg. Op de kadasterkaart van...
De Donken is het gebied in de gemeente Helmond ten noordwesten van De Warande tussen de Goorloop en De Warande...
De woonplek van een kluizenaar, later een speelhuis en jachthuis en een huis in De Warande in Helmond. Op de kadaster...
Heuveltje van ongeveer 1 meter en 80 centimeter hoog in De Warande in Helmond dicht bij de Goorloop aan het pad met de naam Warande...
De Binne Donge is het gebied in de gemeente Helmond ten zuidwesten van De Warande tussen de Goorloop en ...
Gedeelte van De Warande van twee hectare groot in Helmond tussen de straten Warande, De Kluis, Laagveld en...
Een dijkweg op Eenselaar, waaraan het Snoexs kampke ligt. Op de kadasterkaart van 1832 is het Snoexs kampke perceel nummer 68.
Een heiveld en later (1832) een weiland op Eenselaar. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 68 (3570 m2).
Een beemd op of grenzend aan Eenselaar. De Veldbeemd grenst daar met een kant en een eind aan het Snoexs kampke.
Een weiland in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 9 (2690 m2)...
Een akker, later (1832) een weiland op Eenselaar. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 76 (5980 m2).
Een veld en later (1832) een hakhoutbos op Elsdonk in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel)...
E(l)sdonk is het gebied in de gemeente Helmond ten westen van vijvers bij De Warande tussen de Goorloop en Stiphout...
Een jonge naam voor de waterloop die ten westen van de Warande en kasteel Croy stroomt. De loop is verschillende keren...
Een beemd in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 31 (5670 m2)...
Een ruig begroeid veld in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 11 (4050 m2)...
Het Stiphouts Broek is het gebied in de gemeente Helmond ten westen van De Warande tussen de Goorloop en de Eenselaar en...
Een beemd in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 26 (22.820 m2)...
Een hoeve in de Park bij De Warande in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het het perceel met het nummer...
Hooilanden in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de...
Jan Berthout, heer van Berlaer ruilt zijn bezittingen in en rond Lier tegen de heerlijkheid van Helmond, die tot dan...
Jan Bert hout van Berlaer plant ta de eerste helft van de 14e eeuw nieuw bos aart bij de Warande. Vermoedelijk...
Dit is de periode van de jongste ijstijd. Tijdens de laatste duizenden jaren van deze periode is de basis van het huidige landschap ontstaan...
Het vijftigjarig bestaan van het liefdesgesticht in kasteel Croy wordt gevierd. "De Croyse Boeren hadden een prachtige boog ...
Dit is de periode van de jongste ijstijd. Tijdens de laatste duizenden jaren van deze periode is de basis van het huidige landschap ontstaan...
Vanaf de Middeleeuwen is er continue menselijke bewoning in het Croygebied. Op de hoger gelegen delen worden akkers ...
Vanaf 1392 tot 1649 vormde Stiphout, samen met Croy, Aarle, Beek en Rixtel een heerlijkheid...
Rutger van Erp(e) en zijn vrouw Mabelia Robbrechtsdochter worden beschouwd als de eerste eigenaren van kasteel Croy...
Rutger van Erp(e) en Mabelia Robbrechtsdochter krijgen een zoon, Rob(b)ert.
Op een kasteel in het Henegouwse Chimay wordt Jacob van Croy geboren. Zijn ouders zijn Jean II de Croy en Marie de Lalaing...
Rutger van Erp bezit het goed te Strijp...
In Luik ontmoet Robert, als kanunnik (domheer) van het beroemde kapittel van Sint Lambertus van Luik, Jacob van Croy...
Jacob van Croy verkoopt het kasteel aan Cornelis van Bergen. Dat Van Bergen over voldoende ...
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Beschrijving over Croy in deze tijdsperiode
Aan de zuidrand van Strijp naast de Schevelingse Loop werd in 1975 een eendenvijver gegraven. Op drie meter...
In het dal van de Goorloop bij Eenselaar zouden in 1979 bruin verweerde dierenbotten zijn gevonden. De vinder vermoedt...
In de omgeving van Croy en de Warande zijn op akkers, nabij de Goorloop en de Schevelingse Loop, vuurstenen voorwerpen...
Een opmerkelijke vondst van de Eenselaar is een Rössener Breitkeil. Deze doorboorde stenen bijl is van erratische...
Het dal van de Goorloop tussen Eenselaar en De Warande is een bijzondere vindplaats van archeologische voorwerpen...
Een vuurstenen pijlspits is gevonden op het meest westelijke en hoogst gelegen deel van een akker op Eenselaar. De pijlspits...
Al bijna honderd jaar bevinden zich in de collectie van het Gemeentemuseum Helmond twee bronzen lanspunten. Deze bijzondere...
Tijdens het turfsteken in het dal van de Goorloop werden in 1840 vier bronzen voorwerpen gevonden: een complete bronzen beitel...
Op de akkers bij Veerkampen ligt de prehistorie voor het oprapen. Tijdens zoektochten over de geploegde akkers zijn ...
In 2010 werd bij het voorbereiden van een bouwperceel op Geeneind een bijzondere vondst gedaan. Uit de bak van de graafmachine viel een compleet...
De kerk bij de Oude Toren in Stiphout was eeuwenlang een befaamde bedevaartplaats. Van heinde en verre kwamen pelgrims...
De kleine middeleeuwse kerk van Stiphout moest worden vergroot om het groeiend aantal kerkgangers te herbergen...
Aan het eind van de jongste ijstijd wordt het warmer en er groeien bomen als eik, hazelaar en els. De bossen zijn ...
Jan Berthout, heer van Berlaer, wordt in 1314 heer van Helmond. Hij ruilt dan met hertog Jan III van Brabant zijn bezittingen...
Jan III is hertog van Brabant van 1312 tot 1355. Hij ruilt in 1314 de heerlijkheid Helmond tegen de bezittingen...
Tomas Couwenberg woont met Jan de Keijser als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken...
Jan de Keijser woont met Tomas Couwenberg als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken...
Wessel Couzijn (1912-1984) is een Nederlandse beeldhouwer met internationale bekendheid. Van Golfkartonfabriek...
Jacobus Craandijk (1834-1912) is een dominee en leraar. Als wandelende predikant trekt hij door Nederland...
Bij de oostelijke vijver bij de Warande wordt op 11 april 1960 het beeld 'Twee in badstoel' onthuld...
Jacob van Deventer (ca. 1500-1575) is een Nederlandse cartograaf. Zijn kaart van het hertogdom Brabant ...
Stephanus Hanewin(c)kel (1766-1856) is een dominee. Hij is van 1791-1798 predikant van de Nederlands Hervormde...
In 1929 wordt de gemeente Helmond eigenaar van het grootste gedeelte van De Warande. De gemeente koopt ...
Jef de Jager is in 1949 in Helmond geboren. Hij is cultureel antropoloog en schrijver. In 1977 verscheen zijn eerste boek...
De broers Johannes en Peter wonen als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken voor...
Theo de Jong is sinds 2010 stadsarcheoloog van Helmond. In De Warande onderzoekt hij een mysterieuze...
De Jonge Onderzoekers was in Helmond een groep jongeren geïnteresseerd in onder andere de natuur en geologie...
Jan Benjamin Kam (1860-1932) is opgeleid als ingenieur. Hij was sinds 1889 directeur van het Helmondse ...
Bert Kuijpers is de eerste stadsdichter van Helmond. In 2011 kreeg hij een opvolger in Wim Daniëls. Op 2 mei 2009 onthult...
Anna Sibylla Wilhelmina Plencker (1740-1817) is op 29 augustus 1740 geboren in Essen. Op 18 februari...
Carel Frederik Wesselman (1746-1825) trouwt op 2 februari 1770 met Anna Sebilla Wilhelmina Plencker ...
August van Spaendonck is een architect uit Amsterdam. Voor textielfabrikant Piet de Wit uit Helmond ontwerpt...
Nadat textielfabrikant Piet de Wit uit Helmond in 1926 failliet ging, wordt villa PEApark bij De Warande te koop ...
Bij de theeschenkerij van Hoedemakers in De Warande komt in 1937 een hertenkampje. De burgemeester van Helmond...
In 1937 wordt in De Warande een hertenkampje ingericht. De dieren worden verzorgd door Jan Visser...
Cor de Vries is een Helmondse schrijver. In 1988 publiceert hij een boek over Piet en Anna de Wit en hun PEApark...
Bijna anderhalve eeuw woont de familie Wesselman op het kasteel van Helmond. Carel Frederik Wesselman ...
Joost Willem mag in 1791 van de heer van Helmond in De Warande een kluis bouwen. De heer stelt de kluizenaar...
Piet de Wit (1869-1947) is een textielfabrikant uit Helmond. In 1904 trouwt hij met zijn huishoudster Anna...
Van 1621 tot zijn dood in 1649 is Alexander van Cortenbach heer van Helmond. Bij De Warande laat hij na 1625 een hoeve bouwen...
Op het eiland midden in de Warande laat Carel Frederik Wesselman, de heer van Helmond, in 1815 een begraafplaats voor...
Een kluis is de verblijfplaats van een kluizenaar. Al in 1420 is er sprake van een kluis, die Cluse, in het Park of De Warande van Helmond...
Het is niet bekend wanneer deze boerderij gebouwd is. In 1832 bestond ze al en was ze eigendom van Carel Frederik Wesselman...
Op het perceel met nummer 238, aan de rand van De Warande, bouwt textielfabrikant Piet de Wit een imposante villa...
De Oude Toren in Stiphout is een belangrijk monument. De kleine middeleeuwse kerk van Stiphout moest worden vergroot...
Wanneer het kasteel Croy is gebouwd is niet precies bekend. In 1599 moet er een uitbreiding zijn gerealiseerd...
In 1427 wordt de hoeve op de Overbrug al genoemd. Enkele jaren later, in 1470, wordt naast de hoeve eveneens een blokhuis...
Volgens Frenken stonden in de zeventiende eeuw in de omgeving van De Warande steenovens. Deze steenovens...
voor
-
0
0
-
1000
1000
-
1050
1050
-
1100
1100
-
1150
1150
-
1200
1200
-
1250
1250
-
1300
1300
-
1350
1350
-
1400
1400
-
1450
1450
-
1500
1500
-
1550
1550
-
1600
1600
-
1650
1650
-
1700
1700
-
1750
1750
-
1800
1800
-
1850
1850
-
1900
1900
-
1950
1950
-
2000
2000
-
2050
Gebiedsgrenzen
Mensen
Mensen
Gebeurtenissen
Gebeurtenissen
Bebouwing
Bebouwing
Kaarten
Kaarten
Toponiemen
Toponiemen
Verhalen
Verhalen
Extra
Extra
De Stichting Beeld en Poëzie legt in 2000 tussen het Warandebos en de oostelijke vijver een Beeldenroute aan. Bedrijven kunnen voor een periode van vijf jaar een beeld met gedicht in de route plaatsen.
Jan Berthout, heer van Berlaer ruilt zijn bezittingen in en rond Lier tegen de heerlijkheid van Helmond, die tot dan van hertog Jan van Brabant was. Tot de heerlijkheid Heimond hoort een jachtgebied van honderd bunders grote 'wildernes'. De Warande of het Parck, zoals het bos toen genoemd werd, behoort waarschijnlijk tot dat jachtgebied. De heer van Helmond verpacht de Warande jaarlijks voor het oogsten van eikels.
Uitsnede Warande op de kaart van Jacob van Deventer uit 1540.
Jan Bert hout van Berlaer plant ta de eerste helft van de 14e eeuw nieuw bos aart bij de Warande. Vermoedelijk is dat de huidige Warande. Op de kaart van Jacob van Deventer uit 1540 is dat bos afgebeetd ten noordwesten van hei oude Parck. Vanaf de weg van Helmond naar Aarte-Rixtel loopt een toegangsweg naar het bos. Die weg heet nu Warande, net als het bos zelf.
Uitsnede Warande op de kaart van Jacob van Deventer uit 1540.
Jan Berthout, heer van Berlaer, wordt in 1314 heer van Helmond. Hij ruilt dan met hertog Jan III van Brabant zijn bezittingen in Lier en omgeving tegen de heerlijkheid Helmond. Zodoende wordt Jan van Berlaer eigenaar van de Warande. Het is een jachtgebied van honderd bunders grote 'wildernes'. De heer van Helmond verpacht de Warande jaarlijks voor het oogsten van eikels. In de eerste helft van de veertiende eeuw plant Jan van Berlaer nieuw bos aan bij de Warande. Vermoedelijk is dat de huidige Warande. Omstreeks 1328 is Jan van Berlaer overleden en volgt zijn broer Lodewijk hem op als heer van Helmond.
Jan III is hertog van Brabant van 1312 tot 1355. Hij ruilt in 1314 de heerlijkheid Helmond tegen de bezittingen van Jan Berthout, heer van Berlaer in Lier en omgeving. Tot de heerlijkheid Helmond behoorde de Warande, waar de hertog het recht had om te jagen. Met de ruil gaat dat over op Jan van Berlaer.
Tomas Couwenberg woont met Jan de Keijser als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken voor in de periode 1756 tot en met 1786. Tomas woont er ook nog in 1796.
Wessel Couzijn (1912-1984) is een Nederlandse beeldhouwer met internationale bekendheid. Van Golfkartonfabriek Van Dam uit Helmond krijgt hij de opdracht om 'Twee in badstoel' te maken. Het bedrijf schenkt dat beeld aan Helmond bij gelegenheid van het gouden bedrijfsjubileum. Op 11 april 1960 wordt het bij de oostelijke vijver bij de Warande onthuld.
Wessel Couzijn in zijn atelier tijdens zijn werk aan 'Twee in badstoel'.
De Warande is het gebied in de gemeente Helmond tussen de Goorloop en de Aarle-Rixtelseweg. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 250 tot en met 264.
Begrenzing (1832):
Noord: de Donken, het Laagveld.
Oost: het Laagveld, De Park.
Zuid: de Binne Donge, De Park.
West: de Donken, de Binne Donge.
Hoe kan het verklaard worden?:
Een Warande is - net als het Park - een omsloten terrein voor wild en vee. Het werd beheerd door een jachtopziener. Die zorgde ervoor dat de eigenaar van de Warande gegarandeerd na de jacht van een jachtbuit kon genieten. Warande heeft een relatie met het woord garantie.
Nu: nog steeds bos.
Oude vermeldingen:
Een hoeve genaamd den Eenselaer gelegen achter den Park ofte Waranda alhier van Helmont (1705)
een hoeve, ter plaatse genaamd van de Warande, genaamd de Gistelse hoeve (1707)
Perceel 264 (114.490 m2):
een groot bosch of warande beplant met eijken en beuken boomen (1782)
De Donken is het gebied in de gemeente Helmond ten noordwesten van De Warande tussen de Goorloop en De Warande en het Laagveld. Het gebied sluit aan op de Binne Donge. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 109 tot en met 136.
Nu: sportvelden.
Begrenzing (1832):
Noord: gemeente Aarle-Rixtel.
Oost: De Warande, het Laagveld.
Zuid: de Binne Donge.
West: de Mierle Waterloop.
Hoe kan het verklaard worden?:
Donken is het meervoud van donk, een eeuwenoude aanduiding van een landschapstype: een hooggelegen zandrug, meestal omgeven door een moerassige laagte (een broek).Vanwege het hoge en droge, was een donk een geschikte plek om op te wonen.
De woonplek van een kluizenaar, later een speelhuis en jachthuis en een huis in De Warande in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 251 (477 m2) en 252 (150 m2).
Nu: de plaats van restaurant De Warande.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het is de plek waar regelmatig een kluizenaar zich gevestigd had. Het toponiem Kluis bleef aan die plek en de gebouwen verbonden, nadat daar geen kluizenaar meer woonde. Het speelhuis en later het jachthuis van de heer van Helmond werd aangeduid met de Kluis, evenals het twintigste- eeuwse theehuis tot het in 1961 gesloopt is. Nu is de eeuwenoude naam behouden in de straatnaam De Kluis.
Oudste vermelding: 1420 / die Cluse
Oude vermeldingen:
Perceel 251:
huis, nieuw getimmerd (1786)
huis, 04 r[oeden] 77 e[llen] of 15 R[oede] 9 V[oeten], de Kluis (1830)
Perceel 252:
Uit enen halve buenre beempts, after den auden Perric, daer die cluse op placht te staen (1420)
een beemd achter den aude Perric, waar die Cluse placht te staan (1470)
jagt huis (1736)
jagthuisje (1771)
een huijsinge en hoff genaamt de Kluijs, gelegen in het Park(1782)
Jacobus Craandijk (1834-1912) is een dominee en leraar. Als wandelende predikant trekt hij door Nederland. Onderweg maakt hij tekeningen en beschrijvingen van plaatsen en gebieden. Hij publiceert die in acht boeken: Wandelingen door Nederland met pen en potlood (zeven delen) en Nieuwe wandelingen door Nederland. Tijdens zijn wandelingen komt hij ook in de Warande. Craandijk beschrijft het bos in 1879 als volgt:"[...] reeds van ouds bekend en als wandelplaats bij de Helmonders in eere, misschien "het park", waarvan in 1314 sprake is. 't Is een bosch van 31 bunders, deels begroeid met oud eerwaardig hout, waaronder eiken van belangrijken omvang, deels met nieuwe aanplantingen bezet, en dat nog voortdurend wordt uitgebreid en verbeterd."
Bij de oostelijke vijver bij de Warande wordt op 11 april 1960 het beeld 'Twee in badstoel' onthuld. Het is een beeldhouwwerk van Wessel Couzijn. Golfkartonfabriek Van Dam heeft het beeld bij gelegenheid van het gouden bedrijfsjubileum aan de gemeente Helmond geschonken.
'Twee in badstoel' in 2007 met een verloren voet. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Jacob van Deventer (ca. 1500-1575) is een Nederlandse cartograaf. Zijn kaart van het hertogdom Brabant uit 1536 is de eerste gedrukte kaart in de Nederlanden. In 1540 zet hij Helmond en omgeving op de kaart. Hij tekent ten westen van de stad twee bossen. Het grote, het (oude) Parck, is er niet meer; de grond is nu bebouwd met woningen. Het kleine is de huidige Warande.
Kaart van Helmond van Jacob van Deventer, 1540.
Stephanus Hanewin(c)kel (1766-1856) is een dominee. Hij is van 1791-1798 predikant van de Nederlands Hervormde gemeente Aarle, Beek en Lieshout. Kort daarna publiceert hij zijn boeken ' Reize door de Majorij van 's Hertogenbosch in den jaare 1798'. Hierin beschrijft hij ook de Warande: "Even buiten dit stadjen [Helmond] ligt een aangenaam bosch, behoorende aan den Heer van deeze plaats; men noemt dat bosch hier het Park, hetzelve is de algemeene wandelplaats der Helmonders, vooral des zondags. Ik heb in hetzelve reeds verscheiden uuren zeer aangenaam doorgebragt."
In 1929 wordt de gemeente Helmond eigenaar van het grootste gedeelte van De Warande. De gemeente koopt voor 150.000 gulden het ruim 27 hectaren grote park van de erven Wesselman. Het plan is om van De Warande een stadswandelpark te maken. Voor een drankje kunnen de wandelaars vanaf 1935 terecht bij theeschenkerij De Kluis. Die is in het voormalige jachthuis van de familie Wesselman. Voor de kinderen is bij De Kluis een kleine speeltuin ingericht. Enkele jaren daarna komt in de buurt van De Kluis een klein hertenkampje.
De gemeente koopt tussen 1938 en 1949 vooral aan de west- en zuidzijde van De Warande gronden aan. Die vormen een groene buffer tussen de groeiende woningbouw en het park. Ten zuiden van De Warande komen eind jaren vijftig twee grote vijvers. Ten westen van De Warande, in het beekdal van de Goorloop, legt de gemeente een sportvelden aan.
In De Warande heeft de gemeente lange tijd een kwekerij van bomen en struiken. De kwekerij wordt in 1980 en 1981 omgevormd tot een bostuin met zeldzame bomen. Het groen van De Warande is daardoor uitgebreid en ook komt er meer kunst.
Het eiland met de graven van de familie Wesselman hoort niet bij de koop in 1929. De gemeente neemt wel de plicht op zich de graven te onderhouden. In 1976 komt de gemeente ook in het bezit van het grafeiland. Dat wordt in 2002-2003 gerestaureerd. De gracht wordt uitgediept en de brug over de gracht wordt verwijderd, zodat het grafeiland niet continue toegankelijk is. De gemeente wijst het eiland ook aan als een gemeentelijk monument.
Jef de Jager is in 1949 in Helmond geboren. Hij is cultureel antropoloog en schrijver. In 1977 verscheen zijn eerste boek. Op 29 september 2007 presenteerde hij zijn boek over textielbaron Piet de Wit, de eigenaar van het PEApark in de Warande: De Hemel van Helmond. Opkomst en ondergang van een grootindustrieel.
De broers Johannes en Peter wonen als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken voor in de periode 1736 tot en met 1746.
Theo de Jong is sinds 2010 stadsarcheoloog van Helmond. In De Warande onderzoekt hij een mysterieuze laagte. Zijn rapport hierover begint met: "In de Warande van Helmond ligt, verborgen tussen de bomen, al eeuwenlang een cirkelvormige laagte met een doorsnede van 100 m." Vermoed wordt dat dit een pingoruïne is.
De Jonge Onderzoekers was in Helmond een groep jongeren geïnteresseerd in onder andere de natuur en geologie. De groep is opgericht door leraar Felix Gooijaerts. Diverse natuurgebieden in en om Helmond zijn door De Jonge Onderzoekers onderzocht. In natuurbeschermingsjaar N70 is De Warande geïnventariseerd op het voorkomen van planten en dieren. De resultaten zijn tentoongesteld in het Sobriëtasgebouw in Helmond en verwerkt in een rapport. De verzamelde planten, zaden en dergelijke worden nu beheerd door het IVN Helmond, omdat De Jonge Onderzoekers niet meer bestaan.
Jan Benjamin Kam (1860-1932) is opgeleid als ingenieur. Hij was sinds 1889 directeur van het Helmondse bedrijf Koninklijke Nederlandsche Machinefabriek v/h E.H. Begemann. In 1903 bouwt kasteelheer Carel Frederik Wesselman aan de Warandelaan, niet ver van De Warande, een boswachterswoning. Kam is de ontwerper van deze woning.
Jan Benjamin Kam in 1908.
Jan de Keijser woont met Tomas Couwenberg als kluizenaars in De Kluis in de Warande. Ze komen in de archiefstukken voor in de periode 1756 tot en met 1786.
Bert Kuijpers is de eerste stadsdichter van Helmond. In 2011 kreeg hij een opvolger in Wim Daniëls. Op 2 mei 2009 onthult Kuijpers op de Beukenberg in De Warande een gedicht, dat hij schreef bij gelegenheid van de aanbieding van een picknickset door de jubilerende Rotaractclub Helmond aan de gemeente Helmond:
Buukenberg
Is di naw gin prima plekske, oit de zon en lekker stil,
um's lekker oit te reuste, iederein die dè mar wil?
Ginneraasies Hellemonders hebbe hier wel oit gezgèète
stiekum kusjes weggegève of 'nen botteram gegèète.
Dus wie hier naw nog vurbai kumt, zuukt 'n platske en picknick!
keumke koffie, krintenbol, unnen appel, un sneej mik.
Hier koomde opnieuw tot leve, as ge de netuur mar snapt,
En gaode daaluk dan wir verder, bende hillemol opgeknapt.
Anna Sibylla Wilhelmina Plencker (1740-1817) is op 29 augustus 1740 geboren in Essen. Op 18 februari 1770 trouwt ze te Amsterdam met Carel Frederik Wesselman. Nadat Carel Frederik de heerlijkheid Helmond had gekocht, gaat het gezin in 1782 in Helmond op het kasteel wonen. Anna overlijdt op 25 april 1817. Ze wordt als eerste begraven op het eiland in De Warande.
August van Spaendonck is een architect uit Amsterdam. Voor textielfabrikant Piet de Wit uit Helmond ontwerpt hij de villa PEApark. Die wordt in 1913-1914 gebouwd bij De Warande aan de Aarle-Rixtelseweg. De villa kreeg een stevige fundering van 8 meter diep. Resten van die fundering worden nu door dieren uit het Jan Visser Dierenpark gebruikt als klimrotsen. Het PEApark had 45 kamers, een toren van 27 meter hoog, een garage en een koetshuis. De grote tuin had vijvers en fonteinen. In 1928 wordt de villa gesloopt.
Het PEApark in aanbouw in augustus 1913. Een van de heren voor de fundering is architect August van Spaendonck.
Nadat textielfabrikant Piet de Wit uit Helmond in 1926 failliet ging, wordt villa PEApark bij De Warande te koop aangeboden. Fabrikant Antoon W. van Thiel (1870-1955) koopt de villa. In 1928 laat hij het gebouw slopen. De genietroepen van het Nederlandse leger helpen bij de sloop. Met dynamiet hebben ze de zware fundering opgeblazen.
Antoon van Thiel in 1950.
Bij de theeschenkerij van Hoedemakers in De Warande komt in 1937 een hertenkampje. De burgemeester van Helmond heeft eerder een damhert uit Asten cadeau gekregen. Dat wordt het eerste dier van het hertenkamp in De Warande. In de loop van de jaren komen er meer dieren. Het hertenkampje wordt verplaatst naar een plek in De Warande waar meer plaats is voor de dieren. Het komt tegenover De Kluis, naast de stadskwekerij. Helmonder Jan Visser zorgt voor de dieren en het kampje.
Jan Visser is een natuurliefhebber en grote dierenvriend. Om het hertenkampje in stand te houden zamelt hij jaarlijks zelf geld in. Hij mag collecteren op het bedrijf waar hij werkt, de Vlisco, en ook bij andere Helmondse bedrijven. Ook gaat hij langs de deuren om geld in te zamelen. Alle centen, dubbeltjes en kwartjes helpen. Er komen steeds meer dieren en daarom krijgt het hertenkamp in 1958 een nieuwe plaats. Het verhuist naar de hoek Aarle-Rixtelseweg - Jan van Brabantlaan, de plaats van de voormalige villa PEApark.
In 1970, bij de tachtigste verjaardag van Jan Visser, wordt zijn naam verbonden met het hertenkamp. Dat heet voortaan Jan Visser Dierenpark. Jan wordt dan al jaren geholpen door de Stichting Vrienden van het Hertenkamp en Vogelpark. Nu heet die stichting de Stichting Jan Visser Dierenparken.
Jan Visser in 1951 met een van de dieren uit het 'hertenkamp' bij De Warande.
In 1937 wordt in De Warande een hertenkampje ingericht. De dieren worden verzorgd door Jan Visser. Hij wordt daarbij gesteund door een werkgroep, de Stichting Vrienden van het Hertenkamp en Vogelpark. In 1970 verandert de naam in Stichting Jan Visser Dierenparken. In 1987 viert de stichting het vijftigjarig bestaan van het dierenpark. De Stichting brengt een boek uit: Het begon in de Warande 1937-1987. Helmonds hertenkamp 50 jaar. Het archief van de stichting wordt dan ondergebracht bij het Gemeentearchief Helmond (nu Regionaal Historisch Centrum Eindhoven), waar het voor iedereen is in te zien. De stichting beheert het Jan Visser Dierenpark nog steeds. De gemeente Helmond zorgt voor het dagelijkse onderhoud van de gebouwen en de dieren. De stichting zorgt ook nog voor twee andere dierenparken: De Rippert en dat in het Hortensiapark.
Cor de Vries is een Helmondse schrijver. In 1988 publiceert hij een boek over Piet en Anna de Wit en hun PEApark in De Warande. Het boek heet Piet En Anna. Helmond - Brussel.
Carel Frederik Wesselman (1746-1825) trouwt op 2 februari 1770 met Anna Sebilla Wilhelmina Plencker (1740-1817). Het echtpaar krijgt vier kinderen. Carel Frederik I koopt in 1781 het kasteel en de heerlijkheid Helmond. Hij wordt dan heer van Helmond. Ook De Warande hoort bij de koop met een huis en een hof, genaamd 'de Kluyse, bewoont door twee kluysenaers'. Het gezin Wesselman komt vanuit Amsterdam naar Helmond om te gaan wonen op het kasteel. Carel Frederik laat in 1815 op het eiland midden in de Warande een begraafplaats voor zijn familie aanleggen.
Als heer van Helmond wordt hij na zijn dood opgevolgd door zijn oudste zoon Carel Frederik Wesselman II (1780-1853).
Bijna anderhalve eeuw woont de familie Wesselman op het kasteel van Helmond. Carel Frederik Wesselman I (1746-1825) heeft het kasteel en de heerlijkheid Helmond in 1781 gekocht. Tot hun bezittingen behoort ook De Warande, waar op het eiland vanaf 1817 familieleden worden begraven. In 1860 laat de familie op het grafeiland een grafkelder met ijzeren toegangsdeur bouwen. Drie jaar later wordt De Kluis omgebouwd tot een jachthuis.
Aan de Warandelaan, niet ver van de Warande, laat kasteelheer Carel Frederik Wesselman in 1903 een boswachterswoning bouwen. De woning is ontworpen door ir. J.B. Kam.
De familie verkoopt het kasteel in 1921 aan de gemeente Helmond. Voor 150.000 gulden verkoopt de familie acht jaar later aan de gemeente ook De Warande, zonder het grafeiland. Een van de koopafspraken is dat de gemeente het grafeiland zal onderhouden. In 1976 komt de gemeente ook in het bezit van het grafeiland. De familie Wesselman draagt het zonder dat er voor betaald hoeft te worden aan de gemeente over. De gemeente zal het eiland onderhouden zolang er nazaten van Carel Frederik Wesselman in leven zijn.
Familiewapen van Wesselman van Helmond.
Joost Willem mag in 1791 van de heer van Helmond in De Warande een kluis bouwen. De heer stelt de kluizenaar hout en ander bouwmateriaal beschikbaar. Voorwaarde voor de bouw is, dat de kluis na het overlijden van Joost Willem eigendom wordt van de heer.
Piet de Wit (1869-1947) is een textielfabrikant uit Helmond. In 1904 trouwt hij met zijn huishoudster Anna Arts. In 1912 wordt de tweeling Pieter en August geboren. Piet laat de Amsterdamse architect August van Spaendonck een grote villa ontwerpen. In 1913-1914 bouwt hij die voor zijn gezin bij De Warande aan de Aarle-Rixtelseweg. Het paleisje krijgt de naam PEApark. PEA staat voor Piet En Anna en misschien ook wel voor Pieter En August. Piet is ook actief in de politiek. In 1911 wordt hij lid van de gemeenteraad van Helmond en een jaar later wethouder. In 1916 volgt het lidmaatschap van Provinciale Staten en in 1923 dat van de Eerste Kamer.
Het bedrijf van Piet de Wit gaat in 1925 failliet. Het PEApark wordt gekocht door een andere fabrikant, A.W. van Thiel. Die laat het in 1928 slopen. De villa heeft gestaan op de plaats waar nu het Jan Visser Dierenpark is. Het gezin van Piet de Wit blijft tot 1930 in Helmond wonen. In dat jaar verhuist het naar Brussel. In het boek Piet En Anna. Helmond - Brussel uit 1988 beschrijft Cor de Vries de geschiedenis van de familie De Wit. Jef de Jager geeft in 2007 het boek De Hemel van Helmond. Opkomst en ondergang van een grootindustrieel uit over Piet de Wit.
Anna en Piet de Wit met hun tweeling Pieter en August op het Strand van Scheveningen.
Heuveltje van ongeveer 1 meter en 80 centimeter hoog in De Warande in Helmond dicht bij de Goorloop aan het pad met de naam Warande.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Berg geeft de landschappelijke verhoging ten opzichte van de omgeving aan. Op deze 'berg' groeien beuken. De oudste bomen die er nu staan, zijn omstreeks 1800 geplant.
Bij het onderzoek naar de 'mysterieuze laagte' in De Warande door stadsarcheoloog Theo de Jong is ook de Beukenberg onderzocht. De berg blijkt geen natuurlijk heuveltje te zijn, maar mogelijk een afvalhoop van de steenovens die daar vanaf 1548 ongeveer honderdduizend stenen per jaar bakten. Bij het onderzoek hebben de grondboringen over een diepte van 1 meter en 80 centimeter veel baksteenpuin opgeleverd.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
buukenberg (Helmonds dialect)
RHCe Beukenberg / De Beukenberg in 1930.
De Binne Donge is het gebied in de gemeente Helmond ten zuidwesten van De Warande tussen de Goorloop en De Warande en de Park. Het gebied sluit aan op de Donken. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 265 tot en met 286.
Nu: Het gebied is nu doorsneden door de Jan van Brabantlaan. Tussen de Jan van Brabantlaan en De Warande ligt de westelijke vijver. In het noordelijke deel van de Binne Donge zijn sportvelden aangelegd.
Begrenzing (1832):
Noord: de Donken.
Oost: De Warande, De Park.
Zuid: in het zuiden loopt de Binne Donge verder tot aan de Haag.
West: de Mierle Waterloop.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Donge is een andere uitspraak en schrijfwijze van donk en een eeuwenoude aanduiding van een landschapstype: een hooggelegen zandrug, meestal omgeven door een moerassige laagte (een broek).Vanwege het hoge en droge, was een donk een geschikte plek om op te wonen.
Binne kan gelijk zijn aan benne. Het toponiem komt in Helmond voor als Binnedongen en Bennedongen. Benne duidt dan op een vlechtwerk van wilgentakken, waarmee de donge omheind was.
Oudste vermelding: 1414 / in Bennedongen
Oude vermeldingen:
Bennedungen (1498)
Perceel 276 (31.140 m2):
Een perceel hooijland gelegen ter plaatse genaamd de Bennedungen groot 18 lop[ens]. 5 roed[en] (1756)
Gedeelte van De Warande van twee hectare groot in Helmond tussen de straten Warande, De Kluis, Laagveld en Aarle-Rixtelseweg.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen en is een erg jong toponiem.
De Bostuin is in juni 1981 geopend. De gemeente Helmond heeft in samenwerking met de Helmondse imkersvereniging en de afdeling Helmond van de KNNV een combinatie van een bos en een tuin aangelegd; met veel drachtplanten voor de bijen en een aantal bijzondere boomsoorten. In de Bostuin staat De Bijenhal van de imkers en er zijn ook diverse kunstwerken geplaatst die met de natuur te maken hebben.
Oudste vermelding: 1981 / Bostuin
Oude vermeldingen: geen
Een dijkweg op Eenselaar, waaraan het Snoexs kampke ligt. Op de kadasterkaart van 1832 is het Snoexs kampke perceel nummer 68.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Een dijk is een iets hoger dan de omgevende percelen liggende weg, vaak loodrecht op een waterloop, hier de Goorloop. Eenselaars wijst op het gebied waar de dijk doorheen loopt: Eenselaar.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
den Eenselaers Dijck
Een heiveld en later (1832) een weiland op Eenselaar. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 68 (3570 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Kampke is het verkleinwoord van kamp. Dit is een ontgonnen veld, dat omheind is door bijvoorbeeld een haag. Hier gaat het om een ontgonnen perceel heide. Snoexs geeft aan dat het veld ooit in bezit is geweest van een familie Snoex. In Helmond en Stiphout woonden mensen met de familienaam Snoex (of Snoecks of Snoeken).
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uijt Snoexs kampke groot ontrent een half bund[er]
Een perceel heijveld groot 4 lop[ens]. gelegen op den Eenselaar
Een beemd op of grenzend aan Eenselaar. De Veldbeemd grenst daar met een kant en een eind aan het Snoexs kampke. Op de kadasterkaart van 1832 is het Snoexs kampke perceel nummer 68.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen. Beide wijzen op landschapstypen.
Een beemd is een natuurlijk grasland aan een waterloop, hier de Goorloop, en werd gebruikt als wei- en hooiland. Veld is een eeuwenoude aanduiding van een stuk woeste grond, dat toegankelijk was voor het vee. In de loop van de tijd wordt veld ook gebruikt voor een ontgonnen percelen bouwland, zoals een akker.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
de Veldbempden
Een akker, later (1832) een weiland op Eenselaar. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 76 (5980 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Zille wijst op een oude landmaat, de zille of sille. Zille is waarschijnlijk een oud woord voor ploeg.Deze maat kan dagmaat betekenen: een perceel zo groot als in 1 dag geploegd kan worden.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Akker in de Zille groot 1 lop[ens]: 19 roeden
Van 1621 tot zijn dood in 1649 is Alexander van Cortenbach heer van Helmond. Bij De Warande laat hij na 1625 een hoeve bouwen, de Gestelsche of Gistelsche Hoeve. Deze blijft eigendom van de heer van Helmond tot de verkoop van De Warande in 1929 door de familie Wesselman aan de gemeente Helmond. De heer van Helmond boert niet zelf op de hoeve, maar verpacht ze aan boeren. Die betalen jaarlijks voor de pacht een geldbedrag aan de heer. Omstreeks 1780 was de jaarlijkse opbrengst van de Gestelsche Hoeve 350 gulden.
Hoevenaars die de hoeve van de heer van Helmond pachten:
1657-ca. 1668 Claes Hend. van Stiphout
1668-ca. 1707 Antonis Janssen van Nuenen
1707-1734 Claes Hendricx, wonende te Stiphout
1734- ca. 1746 de weduwe van Claas van Stiphout
ca. 1751-ca. 1756 Jan (Claassen) van Stiphout
ca. 1761-ca. 1771 Jan Verbakel
ca. 1776-ca. 1795 Aart Verbakel (Aart wordt ook Arnoldus genoemd)
1796-ca 1825 Jacobus Kuijpers
In 1832 beschrijft de ambtenaar van het kadaster de Gestelsche hoef als een huis met een schuur en een bakhuis op een erf van 2060 m2. Op de kadasterkaart is het perceel nummer 243.
Om een nieuw ziekenhuis - het oude stond in de Molenstraat - te kunnen bouwen, wordt door de gemeente Helmond in 1938 de grond met daarop de Gestelsche Hoeve verkocht. De bouw van het ziekenhuis start pas in 1953. De Gestelsche Hoeve wordt dan gesloopt. Over het erf komt ook een nieuwe straat, de Jan van Brabantlaan.
De aanleg van de Jan van Brabantlaan ter hoogte van de plaats waar de Gestelsche Hoeve heeft gestaan; met rechts De Warande, 1956. RHCe, beeldbank nr. 0101059.
Van beneden naar boven: het St. Lambertusziekenhuis , de Jan van Brabantlaan en de vijvers bij De Warande, ca. 1957. In de rechter bovenhoek lag de Gestelsche Hoeve.
Op het eiland midden in de Warande laat Carel Frederik Wesselman, de heer van Helmond, in 1815 een begraafplaats voor zijn familie aanleggen. Zijn zoon, Carel Frederik Wesselman II, breidt in 1860 de begraafmogelijkheden uit door een grafkelder aan te leggen. De kelder heeft een ijzeren toegangsdeur. Op de kadasterkaart van 1832 heeft het grafeiland perceelnummer 263.
Als de gemeente Helmond in 1929 de Warande koopt van de familie Wesselman, hoort het grafeiland daar niet bij. Bij de koop wordt afgesproken, dat de gemeente wel het eiland en de graven zal onderhouden. Vanwege de regelmatige vernielingen, wordt in 1959 de toegang tot de grafkelder dichtgemetseld. In 1976 komt de gemeente Helmond ook in het bezit van het grafeiland in de Warande. De familie Wesselman draagt het aan de gemeente over zonder dat er voor betaald hoeft te worden. De gemeente zal het eiland onderhouden zolang er nazaten van Carel Frederik Wesselman in leven zijn.
De gemeente restaureert het grafeiland in 2002-2003. De grafkelder wordt grondig aangepakt en kan zodoende voor het eerst geďnventariseerd worden. Het blijkt dat er zeventien leden van de families Wesselman en Carp zijn bijgezet. Van de vijftien afsluitstenen draagt de oudste het jaartal 1865 en de jongste is van 1918. In plaats van een deur is een hekwerk aangebracht. De gracht is uitgediept en de brug over de gracht verwijderd, zodat het grafeiland niet continue toegankelijk is.
De begraafplaats is een gemeentelijk monument.
Dit is de periode van de jongste ijstijd. Tijdens de laatste duizenden jaren van deze periode is de basis van het huidige landschap ontstaan. Door langdurige winden is het gele dekzand hier terechtgekomen. Op het uitgestrekte kale landschap met steppegrassen leefden mammoeten, wolharige neushoorns, rendieren en wilde paarden.
Mammoeten (links) en wolharige neushoorns (rechts).
Jan Anthony van der Brugghen verkoopt Croy voor 50.000 gulden aan zijn halfbroer Johan Carel Gideon van der Brugghen, getrouwd met Margaretha Falck. De gezelschapsruimte, de voormalige kapel van kasteel Croy, krijgt de naam "La chambre de la compagnie".
Margaretha Falck. Schilder onbekend. Fotograaf: Ben van Noordwijk.
Johan Carel Gideon van der Brugghen. Schilder onbekend. Fotograaf: Ben van Noordwijk
Kasteel Croy wordt gerenoveerd, evenals de boerderij direct naast het kasteel en de boerderij tegenover het poortgebouw. De kosten van deze renovatie in guldens:
metselaar f 820,65
timmerman f 910,62
leiendekker f 117,82
schilder f 1110,25
koperslager f 60,50
Reclame voor de boerderijproducten van de boerderij tegenover het poortgebouw, 2007.
Het vijftigjarig bestaan van het liefdesgesticht in kasteel Croy wordt gevierd. "De Croyse Boeren hadden een prachtige boog opgericht aan de houten brug. De buurt van Aarle-Rixtel had bogen aan de ijzeren en houten poort opgericht." De omwonende boeren en de bewoners van het kasteel hadden als geschenk voor de zusters een rode loper voor het altaar gekocht. "Tussen 2 en 4 kwamen beide harmonies van Aarle en Stiphout een serenade brengen; onze oude mensen waren overgelukkig en die dag zal in aangename herinnering blijven; om half 5 was het plechtig lof met Te Deum."
Een weiland in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 9 (2690 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Broek is een eeuwenoude aanduiding van een landschapstype: laaggelegen, moerassig land. Door mensenhanden zijn veel broekgebieden in de loop van de tijd veranderd in een droog gebied. Aan Horst geeft aan dat dit broekgebied grenst aan een gebied dat Horst heet. Horst is een eeuwenoud toponiem voor een landschapstype: een hoger gelegen gebied. Horst is de naam van een gebied in Helmond bij De Warande ten oosten van het Laagveld; tussen de Aarle-Rixtelseweg en de Zuid-Willemsvaart. In oktober 1965 is de straat van de Aarle-Rixtelseweg naar de sportvelden bij De Warande Horst genoemd.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uijt een weijveld op Elsdonk genaamd Broek aen Horst
Een veld en later (1832) een hakhoutbos op Elsdonk in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 81 (2220 m2) onder Eenselaar.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit drie onderdelen.
Veld is een eeuwenoude aanduiding van een landschaptype: een stuk woeste grond, oorspronkelijk heide. In de loop van de tijd wordt veld ook gebruikt voor een ontgonnen percelen bouwland, zoals een akker. Cleen is een oude uitspraak en schrijfwijze van klein. Paaze kan te maken hebben met het eeuwenoude toponiem pas, dat weide betekent. Het cleen Paaze velt is dan een klein weiveld. Paaze kan ook slaan op een familienaam, zodat het de eigenaar of de gebruiker van het veld aanduidt.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uijt het Cleen Paaze velt op Elsdonk
E(l)sdonk is het gebied in de gemeente Helmond ten westen van vijvers bij De Warande tussen de Goorloop en Stiphout. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 82 tot en met 108.
Begrenzing (1832):
Noord: de Eenselaar en het Stiphouts Broek.
Oost: de Mierle Waterloop en de Binne Dongen.
Zuid: de Zwappelsche Velden.
West: gemeente Stiphout, de Zwappelsche Straat.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Donk is een eeuwenoude aanduiding van een landschapstype: een hooggelegen zandrug, meestal omgeven door een moerassige laagte (een broek).Vanwege het hoge en droge, was een donk een geschikte plek om op te wonen.
Es kan verwijzen naar de boom es, maar het kan hier ook een verschrijving zijn van els en dat verwijst dan naar een andere boom, de els. In Stiphout ligt grenzend aan De Warande in Helmond de Elsdonk.
Oudste vermelding: 1414 / in den pyrc op Elsdonc
Oude vermeldingen:
Perceel 80 (3490 m2) [N.B. op kadasterkaart 1832 onder Eenselaar]:
Uit een weijveld nu teulland op Elsdonk groot omtrent 1 '- lop[ens].
Perceel 81 [zie Cleen Paaze velt] [N.B. op kadasterkaart 1832 onder Eenselaar]:
Uijt het Cleen Paaze velt op Elsdonk
Perceel 87 (4290 m2):
Uit eene weij op Elsdonk 2 lop[ens] 23 roede
Perceel 88 (2690 m2):
Uijt een beemt op Elsdonk 4 lop[ens]. 4 roede
Perceel 98 (5310 m2):
Uijt een hooijbeemt op Elsdonk groot 1 lop[ens]. 37 roeden
Percelen 105 (2130 m2) en 105a (2690 m2):
Uijt twee aan malkander gelegen velden op Elsdonk eene groot 3 lop[ens] 31 R[oede] en d'ander 1 lop[ens] 16 roeden
Een jonge naam voor de waterloop die ten westen van de Warande en kasteel Croy stroomt. De loop is verschillende keren van naam veranderd: de Mierle Waterloop > Goorloop.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Loop geeft aan dat we te maken hebben met een waterloop. Die aanduiding is ook onderdeel van de oudere naam de Mierle Waterloop. De waterloop ontspringt in Mierlo in een gebied dat eeuwenlang het Goor is genoemd. Nu is daar een klein deel van over, het natuurgebied Sang en Goorkens. Goor is een eeuwenoude aanduiding voor een landschapstype: moerassig land met een bodem van veen. De Goorloop stroomt in Helmond, na onder het Eindhovens Kanaal door te zijn gedoken, ook langs een gebied dat Goor heet, het Groot Goor.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
op die Aa (1420)
de gemeine loop
een gemeen Loopke
de Mierle Water Loop (1832)
Een beemd in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 31 (5670 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Een beemd is een natuurlijk grasland aan een waterloop, hier de Goorloop, en werd gebruikt als wei- en hooiland. Roij of rode kan wijzen op het rooien van bos op die plaats. In een beekdal kan het dan gaan om een broekbos met voornamelijk elzen, dat is omgevormd tot een beemd.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uijten Roijbemt
Een ruig begroeid veld in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 11 (4050 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Kampke is het verkleinwoord van kamp. Dit is een ontgonnen veld, dat omheind is door bijvoorbeeld een haag. Hier gaat het om een ontgonnen perceel heide. Smits geeft aan dat het veld ooit in bezit is geweest van een familie Smits. In Helmond en Stiphout woonden mensen met de familienaam Smits.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uijt een groesveld gen[aenm]t. Smitskampke groot circa 3 lop[ens]
Het Stiphouts Broek is het gebied in de gemeente Helmond ten westen van De Warande tussen de Goorloop en de Eenselaar en Stiphout. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 1 tot en met 63.
Begrenzing (1832):
Noord: gemeente Aarle-Rixtel.
Oost: de Mierle Waterloop.
Zuid: Esdonk, Den Eenselaar.
West: gemeente Stiphout, Den Broekdijk.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Broek is een eeuwenoude aanduiding van een landschapstype: laaggelegen, moerassig land. Door mensenhanden is het Stiphouts Broek in de loop van de tijd veranderd in een droog gebied.
Stiphouts geeft aan dat dit broek in Helmond ligt aan de kant van de gemeente Stiphout.
Oudste vermelding: 1396 / aen d'broeck
Oude vermeldingen:
1. onder de benaming Broek:
Perceel 9 (2690 m2):
Uijt een weijveld op Elsdonk genaamd Broek aen Horst
Perceel 15 (3500 m2):
In het Broek
Perceel 40 [zie de Zondert]:
Uijt de Sondert int Broek
Percelen 47 (2780 m2) en 48 (5050 m2):
Uit een perceel groes op den Eenselaar ter plaatse gent. het Broek
Perceel 55 (1240 m2):
Een perceel hoijland in het Broek
Perceel 57 (2880 m2):
In het Broek
2. onder de benaming Eikenbroek:
Perceel 3 (11.580 m2):
dy Eikenbroek op Eenselaar 3 sillen
Uit 3 sillen int Eijkenbroek
Perceel 6 (5300 m2):
de Eijkenbroek
Uit eenen hooijbeemd groot omtrent vier lop[ens]: gelegen in 't Eijkenbroek
Perceel 9 [zie Broek aen Horst]:
Uijt het Eijken Broek en Sundert
Perceel 11 [zie Smitskampke]:
Een beemt in Eikenbroek groot circa 5 lop[ens].
Een beemd in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het perceel nummer 26 (22.820 m2).
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Veld is een eeuwenoude aanduiding van een landschaptype: een stuk woeste grond, oorspronkelijk heide. In de loop van de tijd wordt veld ook gebruikt voor een ontgonnen percelen bouwland, zoals een akker. Een beemd is een natuurlijk grasland aan een waterloop, hier de Goorloop, en werd gebruikt als wei- en hooiland.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Uit een perceel hooijveld op de Veldbeemd groot 4 lop[ens]
Hooilanden in het Stiphouts Broek in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 zijn het de percelen met de nummers 9, 37, 40 en 98 die volgens oude beschrijvingen in de Zondert liggen.
Hoe kan het verklaard worden?:
Zondert, Sondert of Sundert is een bos dat niet door iedereen gebruikt mag worden, maar dat gereserveerd is voor iemand of ten behoeve van bepaalde personen voor bijvoorbeeld het kappen en opslaan van hout. Omdat de percelen met de aanduiding Zondert bij de Goorloop nogal verspreid van elkaar liggen, lijkt het dat het hier vroeger om een groot, aaneengesloten bos ging.
Oudste vermelding:
Oude vermeldingen:
Perceel 9 (2690 m2):
Uijt het Eijken Broek en Sundert
Perceel 37 (2859 m2):
Uijt parceel hoij inden Zondert groot 2 loop
Perceel 40 (2230 m2):
Uijt de Sondert int Broek
Perceel 98 [zie Elsdonk]:
Ex Sondert
Een hoeve in de Park bij De Warande in Helmond. Op de kadasterkaart van 1832 is het het perceel met het nummer 243 (2060 m2).
Nu: verdwenen door de aanleg van de Jan van Brabantlaan en de start van de bouw van het ziekenhuis in 1953.
Hoe kan het verklaard worden?:
Het toponiem bestaat uit twee onderdelen.
Hoef geeft aan dat het om een boerenbedrijf gaat, een boerderij. Gestelsche zegt dat de hoeve in het gebied Gestel of Gistel in Helmond ligt. Gestel betekent bos op hoge zandgrond. In 1965 heeft de straat ten noordwesten van De Warande tussen de straten Laagveld en Horst de naam Gistel gekregen.
Oudste vermelding: 1668 / een huijsinge, schuere, stallen met toebehoren, ter plaatse de Gestelse hoeve
Oude vermeldingen:
een hoeve, ter plaatse genaamd van de Warande, genaamd de Gistelse hoeve (1707)
de hoeve in de Parick (1736)
de hoeve aande Waranda (1736)
Gistelse Hoeve (1781)
Gestelse hoeve (1782)
Gestelsche hoeve (1805)
Gestelsche hoef (1830)
Aan het eind van de jongste ijstijd wordt het warmer en er groeien bomen als eik, hazelaar en els. De bossen zijn het leefgebied van edelherten, elanden, wilde paarden en wilde zwijnen. Riviertjes ontstaan. Op Croy zijn dat de Goorloop, de Kleine Goorloop, de Schevelingse Loop, de Stiphoutse Loop en de Peesgalloop. Dit zijn zijstroompjes van de Aa, die in de Maas uitmondt. Mensen jagen op de in het gebied voorkomende dieren en in de bossen verzamelen ze vruchten. De vuurstenen werktuigen zoals schrabbers en pijlpunten die op Croy gevonden zijn het bewijs dat ze er gejaagd hebben. Veel vondsten zijn te zien in de heemkamer van heemkundekring Barthold van Heessel in Aarle-Rixtel.
Ook in de jonge Steentijd (7.000 jaar geleden) zijn mensen actief in het gebied. Rond Croy zijn enkele grotere stenen bijlen gevonden. Ook die zijn te zien in de heemkamer in Aarle-Rixtel én in het Gemeentemuseum Helmond.
Bijl uit de Steentijd, gevonden rond Croy. RHCe, beeldbank, nr. 116125.
Vlakbij kasteel Croy zijn in 1840 drie bronzen kokerbijlen en een bronzen kokerbeitel gevonden. Ze zijn te zien in het Rijksmusuem van Oudheden in Leiden.
Vanaf de Middeleeuwen is er continue menselijke bewoning in het Croygebied. Op de hoger gelegen delen worden akkers aangelegd. Die worden jaarlijks bemest, waardoor de percelen in de loop van duizend jaar nog hoger worden. Door de manier van ploegen krijgen ze een bolle vorm: de bolle akkers.
Eeuwenoude bolle akker bij Croy. Fotograaf: Marinus van den Elsen.
Vanaf 1392 tot 1649 vormde Stiphout, samen met Croy, Aarle, Beek en Rixtel een heerlijkheid.
Kaart van Jan van de Weijer van de heerlijkheid Stiphout en Croy, 1781. RHCe, beeldbank, nr. 120296.
Rutger van Erp(e) en zijn vrouw Mabelia Robbrechtsdochter worden beschouwd als de eerste eigenaren van kasteel Croy. Van hen zijn geen geboorte- en sterfdata bekend, maar ze leefden in de vijftiende eeuw. Mogelijk hebben zij het kasteel gebouwd, maar het is waarschijnlijker dat het al bestond, voordat ze eigenaar werden. Rutger kan het kasteel van zijn vader Willem van Erp geërfd hebben. De allure van een echt kasteel had de beginbouw evenwel zeker nog niet, maar er hoorde van meet af aan wel al aardig wat land bij: ongeveer 20 hectare akkerland en beemden.
Kaart met rechts kasteel Croy en links het huis op Strijp. Fotograaf: Henk van Beek.
Op een kasteel in het Henegouwse Chimay wordt Jacob van Croy geboren. Zijn ouders zijn Jean II de Croy en Marie de Lalaing.
Jacob van Croy op een gebrandschilderd raam in de Sint-Waltrudiskerk in Bergen / Mons (België). RHCe, beeldbank, nr. 113983.
Rutger van Erp(e) en Mabelia Robbrechtsdochter krijgen een zoon, Rob(b)ert.
Jacob van Croy op een gebrandschilderd raam in de Sint-Waltrudiskerk in Bergen / Mons (België).
Rutger van Erp bezit het goed te Strijp
Het casteeltje op Strijp en kasteel Croy op een kaart uit 1719. RHCe, beeldbank, nr. 120419.
In Luik ontmoet Robert, als kanunnik (domheer) van het beroemde kapittel van Sint Lambertus van Luik, Jacob van Croy. Die is ook kanunnik in Luik. De twee raken bevriend en ook de families van beiden komen met elkaar in contact. Dat leidt tot onderlinge zakelijke transacties, onder andere betreffende kasteel Croy. Rutger van Erp verkoopt het op 21 juni 1477 voor de schepenen van Den Bosch aan Jacob van Croy voor de prijs van 814 Rijnsguldens (die guldens werden in Arnhem geslagen en hadden daarom ook de naam 'Arnhemse guldens'). Aan de nieuwe eigenaar, Jacob van Croy, danken het kasteel en het landgoed hun naam.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120195.
Jacob van Croy verkoopt het kasteel aan Cornelis van Bergen. Dat Van Bergen over voldoende financiële middelen beschikte, had Cornelis deels te danken aan zijn vrouw, Maria van Zevenbergen, die het aanzienlijk vermogen van haar vader had geërfd.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120199.
1508
Sterfjaar van Cornelis van Bergen. Zijn weduwe, Maria van Zevenbergen, is nu alleen eigenaresse van Croy.
1509
Maria van Zevenbergen schenkt Croy aan haar zoon Maximiliaan.
1522
Anna van Bergen erft Croy van Maximiliaan van Bergen, die in dat jaar overlijdt.
1529
Sterfjaar van Maria van Zevenbergen.
1544
Onduidelijk is wie de eigenaar is van kasteel Croy. Het kan Jan Oudart zijn geweest, die in de periode 1544-1571 heer van Aarle, Beek, Rixtel, Croy en Stiphout was.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120198.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120204.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120205.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120207.
Maria van Zevenbergen schenkt Croy aan haar zoon Maximiliaan.
Anna van Bergen erft Croy van Maximiliaan van Bergen, die in dat jaar overlijdt.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120205.
Sterfjaar van Maria van Zevenbergen.
Onduidelijk is wie de eigenaar is van kasteel Croy. Het kan Jan Oudart zijn geweest, die in de periode 1544-1571 heer van Aarle, Beek, Rixtel, Croy en Stiphout was.
1571
Volgens de archieven is het de familie Dobbelsteen die in 1571 de nieuwe eigenaar wordt van kasteel Croy. De familie is afkomstig van goed Pasbogart te Sint-Oedenrode. Anna Dobbelsteen krijgt Croy door vererving in haar bezit. Na haar huwelijk met Peter van Hambroeck wordt deze mede-eigenaar.
1571 Sint Barnabasdach
Een 'fray ghedoteerde capelle' is gewijd door bisschop Metsio. Laurentio Metsio was in die tijd bisschop van Den Bosch. De kapel kan van een oudere datum zijn.
1583
Op een van de zadeldaken staat een dakruiter met een klok met het opschrift : "Agate heet ik, In Gods Naam luid ik, Petrus van Trier goot mij te jaren 1583."
1598
Johan van Hambroeck erft Croy van zijn ouders.
1599
Uitbreiding van het kasteel; muurankers in de vorm van het jaartal 1599, die bij restauratiewerkzaamheden aan de binnenzijde van de huidige vestibule werden gevonden.
Het poortgebouw dateert uit de tijd dat het kasteel werd uitgebreid.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120208.
Schilderij van het interieur van de kapel op kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Klokje Agate op het dak van kasteel Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120209.
Poortgebouw van kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120217.
17e eeuw
De vroegere binnenplaats werd hoogstwaarschijnlijk in de loop van de 17e eeuw overdekt en bij het kasteel getrokken. De toegangspoort naar de binnenplaats is vervangen door een dubbele toegangsdeur met prachtig bovenlicht.
1600
Johan van Hambroeck verkoopt het kasteel aan Joseph de Deckere, kapitein van een compagnie Duitse soldaten in Spaanse dienst.
1600 of 1610
Joseph de Deckere verkoopt Croy aan Wouter van Lanwijck. Door gebruik te maken van zijn recht van vernaderen komt Croy echter een maand later in handen van Adriaen de Deckere, de zoon van Joseph. Volgens de ene bron gebeurt dat in 1600, volgens een andere in 1610.
1617 (?)
Thomas van Stakenbroeck, heer van Sleewijck en Berkenbosch, luitenant-generaal van de cavalerie en gouverneur van Grave in Staatse dienst, koopt Croy.
1621 maart 05
Thomas van Stakenbroeck verkoopt Croy aan zijn zwager Gerard van Vladeracken, heer van Geffen.
1627
Gerard van Vladeracken verkoopt Croy aan Everard van Boschhuysen. Hij blijft eigenaar tot in 1666, maar tussen 1642 en 1646 is er vanwege landsheer Philips IV een en ander aan de hand met de eigendom van Croy.
1642-1646
Jan Baptist van Elen staat te boek als eigenaar van Croy, terwijl dat eigenlijk Everard van Boschhuysen is. Philps IV, koning van Spanje en hertog van Brabant, voegt Croy bij de heerlijkheid Stiphout, die gekocht wordt door Van Elen. Vermoedelijk koopt Van Elen Stiphout en Croy om Everard van Boschhuysen vanwege de dan woedende Tachtigjarige Oorlog uit de wind te houden. In 1646 draagt Van Elen Croy zonder problemen over aan Van Boschhuysen.
1648
Na de reformatie wordt de kapel van kasteel Croy door de protestantse eigenaren weer als gezelschapsruimte in gebruik genomen.
Plattegrond van de hal van kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120197.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120213.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120214.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120215.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120245.
Koning Philips IV geeft de heerlijkheid Stiphout en Croy in leen aan Jan Baptist van Elen. De akte is van 1642. RHCe, beeldbank, nr. 115573.
Glas-in-loodramen op kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
1666
Margaretha van Boschhuysen, dochter van Everard, en haar man Philip(s) van Leefdael erven Croy.
1671
De geschiedenis van het Croybier gaat terug tot de zeventiende eeuw. De eerste, bekende schriftelijke vermelding van een brouwerij op kasteel Croy dateert van 1671. In de archieven van Aarle-Rixtel staat vermeld, dat er zich in dat jaar op 'het huijs van Croy' (zoals het kasteel toen genoemd werd) een brouwketel bevond "met eene houten wandt, doch alles geheel vervallenende gedevalueerd, voor dertien en een halve tonne". Hieruit valt op te maken dat de brouwketel er al ver vóór 1671 geweest moet zijn.
Ook op Strijp wordt bier gebrouwen en wel door Godefridus Verbeeck. Strijpsoord bestond destijds uit een dubbelhuizig kasteeltje met bijgebouwen. In een van de bijgebouwen was de brouwerij.
1672
Agnes van Leefdael, dochter van Philip van Leefdael en Margaretha van Boschhuysen, trouwt met Jacques Eustache van Coudenhove, baron van Fraiture.
1681
Margaretha van Boschhuysen schenkt Croy aan haar dochter Agnes en schoonzoon Jacques van Coudenhove.
1699 november 30
Agnes van Leefdael, weduwe van Jacques van Coudenhove, verkoopt Croy voor twintigduizend gulden aan haar zus Isabel van Leefdael en aan haar schoonbroer Johan Philips van Leefdael.
Croy en omgeving, met onder andere het Sprijps Heyken. Kaart, gemaakt door A. van der Vleuten, 1651.
Tekening van kasteel Croy. Tekenaar: P. Panhuizen. RHCe, beeldbank, nr. 120194.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120246.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120248.
1705
De vervallen brouwketel van de brouwerij op Croy werd in 1705 weer in werking gesteld door Johan Philips van Leefdael. Op 26 december 1705 kreeg hij van de 'Heere officier ende schepenen van Aerle-Rixtel' toestemming om de brouwerij weer op te starten onder de voorwaarde dat hij "niet sal eenig bier brouwen oft laeten brouwen op voornoemde brouwerij voor en al eer de brouwketel behoorlijk sal worden geëijkt door een gesworene eijckmeester volgens" de regels van het land.
In de loop van de achttiende eeuw moet de brouwerij toch weer in verval zijn geraakt, want op het moment dat de familie Van der Brugghen het kasteel koopt in 1772, is er van een kasteelbrouwerij geen sprake.
18e eeuw
In de loop van de 18e eeuw heeft het kasteel qua uiterlijk enkele veranderingen ondergaan. Zo werd de spits van de achtkantige toren vervangen door een lagere, werden enkele raampartijen dichtgemetseld, werd aan de oostgevel een tweede trapgevel aangebracht en werd de houten brug vervangen door een stenen. Deze brug heeft muurankers in de vorm van molenijzers.
1707
Cornelia van Leefdael, dochter uit het tweede huwelijk van Johan Philips van Leefdael en Henriëtta Florentina van Vladeracken, en haar man Jean de Coutereau erven Croy.
1711
Openbare verkoop van Croy, die uiteindelijk pas in 1717 tot een nieuwe eigenaar leidt. Gerrit Willem de Greve en zijn vrouw Margaretha baronesse van Coudenhove de Fraiture kopen Croy voor twintigduizend gulden. De publieke verkoop vond plaats in koffiehuis 'Den Samson' op de Grote Markt in 's-Hertogenbosch, waarbij o.a. de heerlijkheden Waalwijk, Beek, Stiphout en Croy geveild werden.
1729
Maria Agnes Bernardina baronnesse de Greve en haar man Carel Adolphe de Lucke erven Croy.
1732
Cornelis Pronk maakt een tekening van kasteel Croy, waarop de gotische bouwelementen van de achtkantige hoektoren duidelijk te zien zijn.
1732
Lucas Dekker uit Arnhem koopt Croy voor 4800 gulden, nadat baron de Lucke gedwongen was daarvan afstand te doen.
1737
Meester Willem Decker, heer van Ursem, koopt Croy van zijn broer Lucas en wel voor de som van 14.153 gulden
In de archieven komt men verschillende interieurbeschrijvingen van Croy uit verschillende periodes tegen. Zo is in de Stiphoutse schepenprotocollen een beschrijving van 1 juni 1737 van het interieur te vinden. De lijst is opgemaakt voor de openbare verkoop van roerende goederen, waarschijnlijk om Willem uit de opbrengst schulden van zijn broer af te laten lossen.
1738
Willem Decker verhuurt kasteel Croy aan Melchior Joost, baron van Someren van Vrijenes en secretaris van 's-Hertogenbosch.
1740 juni 07
Melchior Joost laat de schepenen van Stiphout de toestand van kasteel Croy opnemen. Zij stellen vast dat het hele dak bouwvallig is. Door lekkages zijn de zolders voor een deel verrot en de meeste bovenkamers zijn niet zonder gevaar te betreden en de vloeren van de benedenkamers moeten vernieuwd worden. Enkele stallen hebben geen dak meer.
1740 juli 27
Willem Decker moet zijn bezittingen wegens schulden verkopen. Nieuwe eigenaren van Croy worden Melchior Joost en zijn vrouw Aletta Tulleken.
Tekening van kasteel Croy met een lagere kap op de achtkantige toren. RHCe, beeldbank, nr. 120192.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120250. Fotograaf: Fotoatelier Prinses.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120251.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120252.
Kasteel Croy, getekend door Cornelis Pronk in 1732. RHCe, beeldbank, nr. 120188.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120247. Fotograaf: Jos Pá.
Kasteel Croy in het schetsboek van Hendrik Spilman (1721-1784). RHCe, beeldbank, nr. 120189.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120254.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120255.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120258.
1763
Na het overlijden van Melchior Joost vervalt het kasteel en de heerlijkheid Croy aan zijn weduwe, Aletta Wilhelmina Tulleken.
eind 1763
Croy wordt voor 32.000 gulden verkocht aan Willem August Sirtema.
1772
Sirtema verkoopt Croy voor 40.000 gulden aan Jan Anthony van der Brugghen.
Croyschildengeland / De ruiter is een mannelijk familielid van de Van der Brugghens (wellicht jonker Johan). Linksonder is het familiewapen van de Van der Brugghens afgebeeld. Het rode jacket, dat de jonker draagt, is te bezichtigen op de Aarlese heemkamer aan de Bosscheweg. Het schilderij bevindt zich in particulier bezit in Engeland.
1772
Op een toren van kasteel Croy staat een gietijzeren windvaantje met het jaartal 1772.
1778
Jan Anthony van der Brugghen verkoopt Croy voor 50.000 gulden aan zijn halfbroer Johan Carel Gideon van der Brugghen, getrouwd met Margaretha Falck. De gezelschapsruimte, de voormalige kapel van kasteel Croy, krijgt de naam "La chambre de la compagnie".
1795
Johan Carel Gideon van der Brugghen was tevens een schapenfokker. Hij liet een groot aantal Spaanse schapen overkomen om die te kruisen met de Kempische heideschapen.
Zo kwam hij in 1795 via de heer Twent van Raaphorst in het bezit van een drie jaar oude ram van het Spaanse Merino-ras. Het was bij de jonker immers bekend dat dit ras een betere kwaliteit wol opleverde dan het toen meest gangbare Kempische schaap. Door deze twee rassen met elkaar te kruisen kreeg hij een soort, die bestand was tegen het vochtige Nederlandse klimaat en tegelijkertijd goede wol leverde.
1795 augustus 07
In Utrecht wordt Constance van der Brugghen geboren.
eind 18e eeuw
Het huidige interieur van kasteel Croy dateert nog voor belangrijk deel uit het eind van de 18e eeuw.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120263. Fotograaf: Van Bellekom.
Kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120261. Fotograaf: G. van den Burgh.
De ruiter is een mannelijk familielid van de Van der Brugghens (wellicht jonker Johan). Linksonder is het familiewapen van de Van der Brugghens afgebeeld. Het rode jacket, dat de jonker draagt, is te bezichtigen op de Aarlese heemkamer aan de Bosscheweg. Het schilderij bevindt zich in particulier bezit in Engeland.
De kleren van jonker Van der Brugghen. Fotograaf: Henk van Beek.
Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Johan Carel Gideon van der Brugghen. Schilder onbekend. Fotograaf: Henk van Beek.
Merinoschapen op Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Eerste zelfportret van freule Constance van der Brugghen. Fotograaf: Henk van Beek.
De zitkamer van freule Constance van der Brugghen in kasteel Croy. RHCe, beeldbank, nr. 120260.
1803
Joan van der Brugghen begint in 1803 op een steenworp afstand van kasteel Croy, op Strijpsoord, een nieuwe brouwerij. Jonker Joan mag met de brouwerij starten, als hij het dak van pannen voorziet en "de schoorsteen geheel van steen" laat construeren.
Cornelis Prinsen gaat er aan de slag als bierbrouwer. Hij vestigt zich op Strijpsoord, zoals het huis Van Strijp toen werd genoemd. Het bier kreeg al snel een behoorlijke faam.
1804
In het "Magazijn van den vaderlandschen Landbouw" schrijft Jan Kop een artikel over het 'gecroiseerde' schapenras.
1809 april 15
Koning Lodewijk Napoleon overnacht op kasteel Croy.
1815
George van der Brugghen raakt ernstig gewond bij de Slag bij Waterloo.
1818-1830
Theodora Adriana Falck, weduwe van schrijver Petrus de Wacker van Zon en zus van Margaretha Falck, woont op kasteel Croy.
1820 september
Louis van der Brugghen overlijdt in Utrecht na een duel.
ca. 1822
Om het Merinoschaap te eren laat Johan van der Brugghen op Croy een heuse Spaanse schaapskooi bouwen. Opvallend is het duiventorentje aan de voorkant. De gebruikte materialen kwamen uit de directe omgeving van Croy. Opvallend zijn de wanden van vitselwerk: vlechtwerk van wilgentwijgen bestreken met een mengsel van leem, stro en kaf.
1826
Na een lang ziekbed sterft in Utrecht Gideon van der Brugghen.
1828
Johan Carel Gideon van der Brugghen overlijdt. Na het overlijden neemt dochter Constance de kasteel- en landgoedtaken van hem over. En hoewel ze daarin weinig ervaring had, doet ze dat op een bewonderenswaardige manier. Ze heeft oog voor de natuur, voor de mensen die ze in dienst heeft en tegelijkertijd verliest ze de rentabiliteit niet uit het oog.
1840
George, zoon van Joan van der Brugghen en Margaretha Falck komt na zijn pensionering als luitenant-kolonel weer op kasteel Croy wonen.
1843
Margaretha Falck, weduwe van Johan Carel Gideon van der Brugghen, overlijdt. Vanaf dat moment zijn dochter Constance en zoon George eigenaren van Croy.
tussen 1843 en 1864
George van der Brugghen laat op Croy een rosmolen bouwen voor het vermalen van graan en peulvruchten.
1849
Martinus Prinsen, zoon van bierbrouwer Cornelis, trouwt met Ardina Verstappen uit Beek en Donk en trekt bij zijn vader in. Martinus wordt dan hoofdbewoner van Strijpsoord en werkt als brouwer met zijn broers Godefridus en Petrus in de brouwerij.
Plattegrond van kasteel Croy (rechtsonder) met (linksboven) het huis van Strijp met de brouwerij op Strijpsoord. Fotograaf: Henk van Beek.
Informatiebord over de Merinoschapen op Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Constance of George van der Brugghen heeft deze tekening gemaakt van het bezoek van koning Lodewijk Napoleon. Fotograaf: Henk van Beek.
Wandversiering in de jachtkamer van kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Op het kasteel. Fotograaf: Henk van Beek.
Een bewaarde haarlok van Louis van der Brugghen. Fotograaf: Henk van Beek.
De Spaanse schaapskooi bij kasteel Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Kasteel en Spaanse schaapskooi. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Het vitselwerk van de wanden van de Spaanse schaapskooi. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Een zelfportret van freuele Constance van der Brugghen. Fotograaf: Henk van Beek.
George van der Brugghen. In het onderschrift is het overlijdensjaar 1868 niet juist. Fotograaf: Henk van Beek.
Margaretha Falck. Schilder onbekend. Fotograaf: Henk van Beek.
Strijpsoord. Fotograaf: Henk van Beek.
1857
Bierbrouwer Martinus Prinsen vertrekt van Strijp naar de Dorpsstraat in Aarle-Rixtel, waar hij brouwerij 'De Roskam' van burgemeester Goossens overneemt en omdoopt tot brouwerij 'De Zwaan'. De Croyse brouwerij blijft echter, ook na het vertrek van Martinus, gewoon bier produceren. Waarschijnlijk wordt hij draaiende gehouden door de twee broers van Martinus.
1864
George van der Brugghen overlijdt. Zus Constance is alleen-eigenaar van Croy.
1867 - 1868
Op Croy is behoefte aan een bierbrouwer. Freule Constance, wil de brouwerij toch niet opgeven en stelt een nieuwe brouwer aan. Gradus Nikkelen komt als brouwer op de bierbrouwerij van Croy wonen. Gradus had ervaring als brouwer opgedaan in Den Bosch. De brouwerij lag vlakbij het kasteel en hoorde tot de eigendommen van de familie Van der Brugghen. Gradus slaagt erin de Croyse bierproductie weer snel op peil te krijgen, zo blijkt uit de bewaard gebleven boekhouding van de brouwerij.
1871 juli 11 en 12
Freule Constance van der Brugghen gaat van het protestantse geloof over naar het katholieke (via de doop, het afnemen van de biecht en het toedienen van de heilige communie). Dit gebeurde min of meer in het geheim, al was dat aanvankelijk nog wel een beletsel voor de kerk om haar te dopen. De freule was toen 75.
1872 december 30
Freule Constance van der Brugghen wijzigt haar testament. Als enige erfgename had ze haar protestantse nicht Cornelie aangewezen, maar die overlijdt plotseling op 14 december 1872. Dit leidt tot de volgende wijziging in het testament van Constance:
"Ik benoem en stel tot enigen erfgenaam mijner geheele nalatenschap onder den last van bovenstaande legaten den Algemeenen Arme der gemeente Stiphout, zulks echter onder verpligting om ten spoedigste het kasteel, thans door mij bewoond, in te rigten onder de benaming van Geloof, Hoop en Liefde tot een huis voor oude mannen en vrouwen en de revenuen, die deze erfenis zal afwerpen, zooveel redelijker wijze noodig is, te besteden tot het onderhoud en de verzorging van de mannen en vrouwen, in dit huis op te nemen."
1873 maart 19
Freule Constance van der Brugghen overlijdt en wordt begraven op het katholieke kerkhof van Stiphout.
1873-1976
De meest opmerkelijke bewoners zijn zonder twijfel de bejaarden, die tussen 1873 en 1976 hun laatste levensjaren op het kasteel hebben gesleten. Die bejaardenhuisfunctie van het kasteel was vastgelegd in het testament van freule Constance van der Brugghen, die zelf vrijwel haar hele leven op het kasteel gewoond heeft.
1873 november 12
De Zusters van Liefde uit Tilburg starten naar wens van freule Constance een liefdesgesticht in kasteel Croy. Op 12 november 1873 betrekken drie zusters het kasteel: overste Engelberte, assistente Trudo en zuster Claudia als lekenzuster. Omdat nog veel geregeld moet worden, verblijft de Eerwaarde Moeder Denise van Helmond, die de drie eerste Zusters gebracht heeft, nog 14 dagen op Croy.
1873 november 13
De gezelschapsruimte van kasteel Croy krijgt de voormalige functie van kapel terug.
Pastoor Maas van Stiphout wijdt de kapel in evenals het 'geheele huis'.
1873 november 14
De Wel Eerwaarde Heer Baijens wordt rector van 'het gesticht Croy'.
1874 april 04
De Beelden van de H. Maria en van de H. Jozef zijn in de kapel van Croy geplaatst.
1874 november 08
De zusters van Croy krijgen een Remonstrans van de burgemeester van Stiphout, F. van der Putten, die tevens 'Regent van het huis' is. Deze Remonstrans is versierd met de juwelen van freule Constance van der Brugghen.
1875 juli 04
De torentjes zijn op de kapel van Croy geplaatst en de zusters beginnen het Angelus te luiden met de torenklok.
1876 maart 25
De zusters krijgen de zilveren Godslamp als een geschenk voor de kapel van Croy.
1876 december 15
Rector Baijens van Croy overlijdt.
1884 april
De zusters van Croy kopen een koperen Godslamp en ampullen en een nieuw altaar. Het geld komt uit de nalatenschap van W. Verberne, die op 20 april 1884 in het liefdesgesticht overleden is. Verberne liet de zusters uit dankbaarheid 850 gulden na. Voor het altaar hebben de zusters ook 200 gulden gekregen van de Zeer Eeerw. Heer H. van de Ven, pastoor van Stiphout.
1885 voorjaar
Op het voorplein van Croy is een Engelse tuin aangelegd.
1885 september 18
De zusters verkopen de glazen kroon uit de kapel van Croy voor 30 gulden en kopen als vervanging een mooie gaskroon.
1892
Gradus Nikkelen blijft op Strijp brouwen, totdat hij de mouterij in 1892 verhuurt aan een nieuwe generatie gebroeders Prinsen: Theodorus, bierbrouwer in Mierlo, Johannes, bierbrouwer in Nuenen en Henricus, bierbrouwer in Aarle-Rixtel. Gedrieën richten zij 'eene Vennootschap onder firma op, onder de naam Gebroeders Prinsen gevestigd te Aarle-Rixtel op Strijpsoord, ten doel hebbende de bereiding en den verkoop van mout, het doen van alle ondernemingen daarmede in verband staande'. Gradus Nikkelen blijft op Croy wonen.
1893-1916
Boven de mouterij op Strijp komt de Coöperatieve Boterfabriek Strijpsoord.
1895
De tiende zuster komt op Croy. Het is zuster Gratienne, die speciaal naar Croy gehaald is om het orgel te bespelen.
1897
Pater Gerlachus van den Elsen (1853-1925) schrijft zijn boek over freule Constance van der Brugghen, De freule van Croy.
Freule Constance van der Brugghen tekende en schilderde graag en deed dat misschien in dit prieeltje. Fotograaf: Henk van Beek.
De bidstoel van kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Een groep bewoners van kasteel Croy.
De opnieuw ingerichte kapel op kasteel Croy.
Kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Het woonhuis van Gradus Nikkelen en later de gebroeders Prinsen op Strijp.
Een zuster bespeelt het orgel op kasteel Croy.
1903
Gradus Nikkelen vertrekt naar de gemeente Houten, de geboorteplaats van zijn echtgenote Betje van Dijk, die twee jaar daarvoor was overleden.
1914
Een maand lang verblijven elf vluchtelingen op kasteel Croy. Het zijn mevrouw Laurens met haar drie kinderen en het gezin van mijnheer Van Nes uit Antwerpen, die België ontvlucht zijn vanwege het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog.
1915 januari 04
Door het Rode Kruis is de vestibule van kasteel Croy ingericht tot ziekenverpleging met 12 bedden. Vanwege die gelegenheid heeft Z.K.H. Prins Hendrik, de man van koningin Wilhelmina, een inspectiebezoek aan kasteel Croy gebracht. "Z.K.H. was erg spraakzaam, tot zelfs tegen de oude vrouwtjes. Z.K.H. vroeg aan Mijnheer de Rector, of het kasteel Croy te koop was, want Z.K.H. had zin in de groote gracht, die er aan verbonden was."
1919
Kasteel Croy wordt gerenoveerd, evenals de boerderij direct naast het kasteel en de boerderij tegenover het poortgebouw. De kosten van deze renovatie in guldens:
metselaar f 820,65
timmerman f 910,62
leiendekker f 117,82
schilder f 1110,25
koperslager f 60,50
1923
Het vijftigjarig bestaan van het liefdesgesticht in kasteel Croy wordt gevierd.
"De Croyse Boeren hadden een prachtige boog opgericht aan de houten brug. De buurt van Aarle-Rixtel had bogen aan de ijzeren en houten poort opgericht." De omwonende boeren en de bewoners van het kasteel hadden als geschenk voor de zusters een rode loper voor het altaar gekocht. "Tussen 2 en 4 kwamen beide harmonies van Aarle en Stiphout een serenade brengen; onze oude mensen waren overgelukkig en die dag zal in aangename herinnering blijven; om half 5 was het plechtig lof met Te Deum."
1925
De mouterij op Strijp houdt op te bestaan.
tussen 1930 en 1940
De Goorloop wordt rechtgetrokken (gekanaliseerd) om het water sneller af te kunnen voeren. De natuurwaarde van de loop vermindert erg.
1930
Het klokje in de toren op de kapel van Croy wordt hersteld. Het klokje heeft als opschrift: "Agate heet ik, In Gods Naam luid ik, Petrus van Trier goot mij te jaren 1558.'
1931 oktober
Midden in de nacht is een schuur, een oud woonhuis buiten de gracht van kasteel Croy, afgebrand. Daarna zijn een stuk nieuwe schuur en de paardenstal bijgebouwd.
1934
Moeder Radegundar is op Croy gekomen. In hetzelfde jaar is een nieuwe brug aangelegd naar de mannenzaal. De houten brug vormt de toegang tot het souterrain. Achter de boerderij is een nieuwe put aangelegd, die met de pomp van het washuis in verband staat.
1936 augustus
De zusters hebben voor het eerst gebruik gemaakt van het 'Electris licht dat de petroleumlampen heeft vervangen'. Elektriciteit op Croy is te danken aan burgemeester Van der Weiden van Stiphout. De aanleg is uitgevoerd door Van Laarhoven uit Helmond.
1939
Door bemiddeling van burgemeester Van der Weiden komt er een elektrische wasmachine en 'senterfu' op kasteel Croy; plus een pomp (werkend op benzine) om in de zomer bij droogte de gracht vol te pompen.
1940 november
Burgemeester Van der Weiden zorgt dat de zusters op Croy telefoon krijgen. Ze hadden er niet om gevraagd, maar de telefoon is een uitkomst, omdat de zusters zo ver van alles afzitten.
1942 april 13
Moeder Monulpha wordt overgeplaatst van Croy naar Stiphout.
1944 september 15-23
"15 Sept. zijn hier [op Croy] 3 Duitse soldaten door de Politie gebracht, die zich aan het ondergrondse front hadden overgegeven; die zijn tot zaterdags 23 september opgeborgen geweest, boven op 't slaapzaaltje bij de zolder. Toen zijn ze weer door de Politie gehaald en bij de Engelsen ondergebracht."
1944 oktober
Inkwartiering van geallieerde soldaten op kasteel Croy.
"Alle schuren, stal en zolders en spreekkamers namen ze in beslag. Overal vol soldaten. Op de zolder op verscheidene plaatsen hebben zij door de plavonds getrapt. (...) Ook hebben zij eikebomen omgereden alsook de twee dikke pilaren aan de poort in het bosch."
1948
De zusters van Croy vieren het diamanten jubileum. Bij die gelegenheid laten ze voor 50 gulden een tekening van freule Constance vergroten.
In 1948 wordt in de kroniek van de zusters van Croy ook geschreven over een beeld, voorstellende 'de heilige Helena met het gewonde kruis'. Dat beeld is afkomstig van Binderen in Helmond, waar voorheen een boerderij van de zusters van Croy stond. Het beeldje is uitgegraven op Binderen op de plek waar de boerderij stond. Een familie heeft het bewaard, "totdat 't laatste Vrouwtje" van de boerderij op Croy gekomen is en het aan de zusters heeft gegeven.
1949
Op kasteel Croy komen vaste wastafels. De mannenzaal, die in de kelder van het kasteel is, wordt voorzien van een wc. Ook wordt aparte ruimte, een cel, gebouwd voor de zuster die voor de mannen zorgt. Van een van de kolenhokken onder de toegangsbrug van het kasteel wordt een lijkenhuisje gemaakt.
1949 augustus
Het is zo droog dat kasteel Croy zonder water komt te zitten. In de gracht is daarom een ringput van vier ringen geslagen.
Kasteel Croy. Fotograaf: Marinus van den Elsen.
Kasteel Croy binnen de grote gracht. Fotograaf: Henk van Beek.
De boerderij tegenover het kasteel, gezien vanuit het poortgebouw. Fotograaf: Henk van Beek.
Reclame voor de boerderijproducten van de boerderij tegenover het poortgebouw in 2007. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
De houten brug over de gracht naar het poortgebouw van kasteel Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Het herstelde klokje. Fotograaf: Henk van Beek.
Te weinig water in de gracht van Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Een aantal bewoonsters met een zuster van kasteel Croy.
Eiken rondom kasteel Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
Een schetstekening van freule Constance op een blaadje met uitgaven. Fotograaf: Henk van Beek.
Een schetstekening van freule Constance op een blaadje met uitgaven. Fotograaf: Henk van Beek.
1950
Pater G.H. Wijnhoven schrijft een boekje over Constance van der Brugghen onder de gelijknamige titel als het boekje van pater Gerlachus van den Elsen, De freule van Croy.
1950 februari 26
Knecht Antoon van den Elzen verlaat de zusters van Croy. Hij moet thuis aan het werk in plaats van zijn broer, die als soldaat naar Nederlands-Indië is vertrokken. Jan Scheepers wordt de nieuwe knecht op de kasteelboerderij.
1950 februari 28
Van Roij uit Aarle-Rixtel maakt voor 180 gulden voor de zusters van Croy een nieuwe kast "voor de costuums en oudheden van de Baron en de Freule te bergen".
1951 oktober
Schilder Frans Dusol verft de voordeur van kasteel Croy opnieuw. Inclusief de vergulde letters 'Geloof Hoop en Liefde' kost dat 85 gulden.
1953 maart 01
Bertus Duindam komt als nieuwe knecht bij de zusters op Croy.
1954-1955
1954 is het begin van het einde van het werk van de Zusters van Liefde op Croy. Op 18 maart 1954 kondigt de leiding van de zusters aan dat door een gebrek aan krachten het liefdewerk, dat van 1873 aan de Zusters van Liefde was toevertrouwd, per 1 september 1954 ophoudt. Toch zijn de zusters voorlopig nog niet weg. Bijna anderhalf jaar later (in de tussentijd wordt kasteel Croy flink gerestaureerd) staat er in de kroniek:
"We zijn nog steeds op Croij, omdat de Eerw. Zusters van Don Bosco het niet konden overnemen." De reden hiervoor is waarschijnlijk een verhuizing geweest van de zusters van Don Bosco naar Rijswijk.
Vervolgens komen de Dames van het nieuwe Instituut van Maria van de Goede Herder, gevestigd in Rotterdam, in beeld. Dit zijn lekenzusters. Ze komen kijken en besluiten de leiding over te nemen onder de voorwaarde dat ze eerst een introductie krijgen door de Zusters van Liefde. Op 19 oktober 1955 start die introductieperiode en na 7 weken prettige samenwerking is besloten om het liefdewerk op 13 december over te nemen.
1956
Kort na de komst van de lekenzusters wordt de boerderij naast het kasteel verbouwd tot woonboerderij. De kasteelknecht en zijn gezin komen er wonen. De kasteelknecht was echt een manusje van alles. Hij moest de kachels met kolen stoken, de moestuin bijhouden, de dieren verzorgen, enzovoort. Ook droeg hij sommige mannen dagelijks op de rug naar boven als ze vanuit de mannenzaal in het souterrain naar de kapel op de begane grond wilden gaan om de mis bij te wonen.
1966
Twee van de vier lekenzusters op Croij verlaten hun instituut. Ze zijn van mening, dat niet iedereen binnen het instituut zich echt voor de medemens inzet.
Daarop besluit het instituut om zich helemaal terug te trekken uit Croy. De Stichting Geloof Hoop en Liefde vraagt in augustus 1966 de Zusters van het Kostbaar Bloed in Aarle-Rixtel of zij op Croy de verzorging van de bewoners op zich willen nemen. Eind oktober 1966 lossen de Duitse Zusters van het Kostbaar Bloed de vier lekenzusters af. Een zuster van het Kostbaar Bloed beschrijft in het Duits de intrek: "De intrek van de zusters werd feestelijk omlijst. In de verlichte kasteeltuin boden de muziekkapel en daarna ook een groep kinderen, die bloemen overhandigden, onze zusters een hartelijk welkom. Burgemeester Janssens [van Aarle-Rixtel] en andere heren spraken woorden van dank voor de bereidheid van onze zusters om deze nieuwe taak op zicht te nemen.'
1976
De Zusters van het Kostbaar Bloed blijven tot 1976 in het kasteel. Op 7 juli 1976 bepaalt de provincie Noord-Brabant dat het kasteel niet brandveilig genoeg is om nog langer als bejaardenhuis dienst te doen. Bovendien wordt de huisvesting te primitief bevonden. Daarmee komt in 1976 een einde aan ruim honderd jaar bejaardenleven in kasteel Croy. De bejaarden worden overgeplaatst naar echte bejaardenhuizen, waarna de stichting Geloof Hoop en Liefde het kasteel via een advertentie in de krant te huur aanbiedt.
1976
Nadat de laatste bejaarden in 1976 uit kasteel Croy zijn getrokken, plaatst de stichting Geloof Hoop en Liefde als eigenaar van het kasteel een advertentie in de krant:
"Kasteel: 72 vertrekken, een fraai poortgebouw, 4 hectare tuin en park te huur voor de prijs van 75.000 gulden per jaar, voor een niet-commerciële organisatie."
De stichting Geloof, Hoop en Liefde is van mening dat de keuze voor verhuur aan een niet-commerciële organisatie te handelen in de geest van het testament van freule Constance van der Brugghen.
1977-1988
De nieuwe huurder van kasteel Croy is de stichting 'Bouwen aan de nieuwe aarde', een beweging van vooral leken voor wie het groepsgebed belangrijk is en die veel aan bijbellezing en geloofsverdieping doet. De groep groeit uiteindelijk uit tot 42 kasteelbewoners.
In het dagblad Trouw van 11 augustus 1986 verschijnt een uitgebreid artikel over de groepering, van de hand van Riet Demer. Ze schrijft:
"Op de kasteeldeur staat 'Niet te bezichtigen'. De eerste kennismaking met de bewoners verloopt wat stroef. Maar ze willen aan de nieuwsgierige buitenstaander wel kwijt dat ze als navolgelingen van Jezus en geleid door de Heilige Geest hun huizen en bezittingen hebben verkocht om het kasteel te kunnen huren."
Het artikel in Trouw eindigt met: 'Bij het afscheid nemen van de kasteelvrouwe toch nog maar even vragen of kasteel Croy een huisspook kent. Haar ogen lachen van pret als ze zegt: "Waar de Heilige Geest woont is geen plaats voor een andere geest."
Anderhalf jaar na de verschijning van het artikel in Trouw op 1 februari 1988 vertrekt de groepering uit het kasteel. Men kan de huur niet meer opbrengen. Die huur was al herhaalde malen verlaagd, maar dat mocht niet baten.
1988-heden
De Stichting Geloof, Hoop en Liefde is van mening dat kasteel Croy voortaan ook aan commerciële organisaties verhuurd kan worden. Na eerst een automatiseringsbedrijf als huurder te hebben gehad, wordt het kasteel nu door meerdere bedrijven benut. Zij hebben oog voor de oorspronkelijke inrichting. Het lukt hen zelfs eerder uit het kasteel verdwenen spullen, zoals meubels, terug te krijgen of te kopen.
Rariteitenkast op kasteel Croy. Fotograaf: B. van Noordwijk. RHCe, beeldbank, nr. 120242.
De Zusters van Liefde worden op Croy afgelost door lekenzusters.
Een aantal lekenzusters geniet bij het kasteel van hun vrije tijd.
Mevrouw Antje Kuipers woonde rond 1960 op kasteel Croy.
De voormalige kapel is net als in de tijd van de Van der Brugghens weer een gezelschapsruimte. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
begin 21e eeuw
De Goorloop wordt natuurlijker gemaakt. Er komen weer bochten (meanders) in en de oevers krijgen een natuurlijker vorm. Het aantal dieren en planten wordt hierdoor groter.
2004
Op de markt verschijnt Croybier, een initiatief van twee huurders van kateel Croy, Jan Franken en Björn Stoffels. Het bier wordt in België gebrouwen met hop, die onder meer op Croy verbouwd wordt.
2007
In restaurant de Croyse Hoeve wordt gestart met het ook brouwen van Croybier, 'zoals het was, zo zal het zijn'.
2007 juni 02
Henk van Beek en Wim Daniëls presenteren hun boek Kasteel Croy in de Croyse Hoeve in Aarle-Rixtel.
2012
Toine Daelmans restaureert in opdracht van de Stichting Geloof Hoop en Liefde de vijf torenversieringen van kasteel Croy. Ook de Romeinse godin Fama (faam) op de knoptoren krijgt een nieuwe goudlaag. Fama - met vleugels en vissenstaart - bazuint de roem van Croy over het land.
Maart
In deze maand wordt jaarlijks een slipjacht op landgoed Croy gehouden.
Tweede Pinksterdag
Lange tijd was Tweede Pinksterdag, net als Tweede Kerstdag, de dag waarop de boeren op landgoed Croy de pachtprijs op het kasteel contant kwamen betalen.
Tweede kerstdag
Lange tijd was Tweede Kerstdag, net als Tweede Pinksterdag, de dag waarop de boeren op landgoed Croy de pachtprijs op het kasteel contant kwamen betalen.
De Goorloop nu bij kasteel Croy. Fotograaf: Marinus van den Elsen.
'Neerlands adellijkste bier van het kasteel Croy' op het flessenetiket.
'Adellijk gebrouwen bier' op een stoel in kasteel Croy. Fotograaf: Hans van de Laarschot.
De brouwketels in de Croyse Hoeve. Fotograaf: Henk van Beek.
Fama op de knoptoren van Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
De meute tijdens de slipjacht op Croy. Fotograaf: Henk van Beek.
Kasteel Croy. Fotograaf: Marinus van den Elsen.
[1.] De kluis van een kluizenaar
Een kluis is de verblijfplaats van een kluizenaar. Al in 1420 is er sprake van een kluis, die Cluse, in het Park of De Warande van Helmond. Die Kluis stond niet in de huidige Warande, maar tegen het verdwenen Park, dat nog wel te zien is op de kaart van Jacob van Deventer van 1540. De Kluis heeft gestaan tussen de twee bossen op een perceel beemdgrond dat grensde aan het grootste bos, de Aude Perric.
In 1691 mag kluizenaar Joost Willem van de heer van Helmond in de Warande een kluis bouwen. De heer stelt de kluizenaar hout en ander bouwmateriaal beschikbaar. Voorwaarde voor de bouw is, dat de kluis na het overlijden van Joost Willem eigendom wordt van de heer. Deze kluis staat wel in het bos dat nu de huidige Warande is en tijdens de gehele achttiende eeuw wonen er kluizenaars.
[2.] De Kluis als speel- en jachthuis van de heer van Helmond én kluis
In 1691 mocht kluizenaar Joost Willem van de heer van Helmond in de Warande een kluis bouwen. De heer stelde de kluizenaar hout en ander bouwmateriaal beschikbaar. Voorwaarde voor de bouw was, dat de kluis na het overlijden van Joost Willem eigendom wordt van de heer.
Dat laatste zal inderdaad gebeurd zijn. In 1780 wordt geschreven, dat bij de Kluis een mooie 'plaisanten' hof hoort, beplant met goede fruitbomen en omgeven met een mooie heg. Het perceel is omgracht en binnen de gracht staat een 'fraey en klugtig speelhuys'. De kluis lijkt voor een deel te zijn omgevormd tot een speelhuis van de heer van Helmond.
Het wordt dan ook het jagthuis van de heer van Helmond genoemd. De Warande was vanaf 1314 het jachtgebied van de heer van Helmond. Ondanks de functies van speelhuis en jachthuis bleef het ook het onderkomen van kluizenaars. In de eerste helft van de achttiende eeuw wonen de broers Johannes en Peter in het huis. Hun achternaam is niet bekend.
Als in 1781 Carel Frederik Wesselman heer van Helmond wordt door Helmond te kopen van de vorige heer, Nicolaas Antonius graaf van Arberg, blijft de Kluis in de Warande die drie functies houden. De Warande is een onderdeel van de koop. In de lijst van de door Wesselman gekochte goederen staat dat in De Warande een huis ligt dat de kluyse wordt genoemd en dat het bewoond wordt door twee kluizenaars. Dat zijn Jan de Keijser en Thomas Kouwenberg, die er de gehele tweede helft van de achttiende eeuw wonen.
De ambtenaar van het kadaster beschrijft in 1832 De Kluis als een huis met een schuur op een erf van 150 m2. Op de kadasterkaart is het perceel nummer 252.
Heer Wesselman van Helmond bouwt tussen 1781 en 1786 naast De Kluis een nieuw huis, waarin Jan Mansveld gaat wonen. Al snel wordt voor de komende jaren Anthony van Vijfeiken de nieuwe bewoner. De ambtenaar van het kadaster beschrijft in 1832 dit als een huis op een erf van 477 m2. Op de kadasterkaart is het perceel nummer 251.
In 1863 vervangt de familie Wesselman de gebouwen door een nieuw jachthuis. Als in 1929 de gemeente Helmond van de familie Wesselman de Warande koopt, wordt de gemeente de nieuwe eigenaar van De Kluis.
[3.] De Kluis als theehuis en café-restaurant
Om het wandelen in de Warande te stimuleren wordt het oude jachthuis De Kluis in 1935 door de gemeente Helmond omgevormd tot een theeschenkerij en verhuurd. Onder de naam 'De Kluis' baat de A.H.C. Hoedemaker de theeschenkerij uit. Voor de kinderen is er een kleine speeltuin bij.
Later wordt De Kluis voortgezet door de heer Van Rooy als cafë-restaurant. In 1961 verdwijnt De Kluis uit de Warande. Het pand wordt afgebroken en ervoor in de plaats komt een nieuw restaurant, De Hoefslag.
De Kluis in 1934.
Het is niet bekend wanneer deze boerderij gebouwd is. In 1832 bestond ze al en was ze eigendom van Carel Frederik Wesselman II, de heer van Helmond. Het was toen een huis met een schuur op een erf van 2060 m2. Op de kadasterkaart is het perceel nummer 150. De boerderij is verdwenen.
Op het perceel met nummer 238, aan de rand van De Warande, bouwt textielfabrikant Piet de Wit een imposante villa. Het ontwerp is van de Amsterdamse architect August Van Spaendonck. In 1913 begint de bouw.
Een jaar later is de villa klaar. Het landgoed draagt de naam PEA-park. PEA staat voor Piet En Anna, de voornamen van de fabrikant en zijn vrouw.
Piet de Wit wil met zijn 'paleisje' laten zien, dat hij het als fabrikant gemaakt had. PEA-park was niet alleen woning, maar ook een ontvangstgelegenheid met een feestzaal, een muziekzaal, een biljartzaal en natuurlijk een hele reeks gastenkamers voor de politieke en zakelijke gasten van De Wit.
Het bedrijf van Piet de Wit gaat in 1925 failliet. Het Peapark wordt gekocht door een andere fabrikant, A.W. van Thiel. Die laat het bouwwerk in 1928 slopen. Wat rest van de imposante villa zijn de nog immer aanwezige funderingsresten in het Jan Visser Dierenpark.
Een van de vele ansichtkaarten van het PEApark in de Warande. Fotograaf: J.H.C. Hegeman.
Oostzijde van het PEApark gezien vanaf de Aarlerixtelseweg. Fotograaf: J.H.C. Hegeman.
Aan de zuidrand van Strijp naast de Schevelingse Loop werd in 1975 een eendenvijver gegraven. Op drie meter diepte lag een ribbe van een edelhert. Uit een betrouwbaar onderzoek (14C-analyse) blijkt dat dit bot dateert uit ongeveer 6400 voor heden. Dit betekent dat dit edelhert op Croy rondliep in de periode tussen ongeveer 5470 en 5316 jaar voor Christus. Dat is gedurende de late midden-steentijd of de vroege nieuwe-steentijd. Op Croy zijn meer resten van edelherten gevonden, zoals twee kiezen uit de bovenkaak en een teenkootje.
In het stroomgebied van de Aa en Dommel zijn in het verleden al veel botresten van edelherten, eland, oerrund, wild zwijn en bever aangetroffen. De meeste dateren uit de vroege prehistorie: vanaf ongeveer 10.000 tot 4500 jaar geleden. Deze diersoorten vormden het jachtwild voor jagers-verzamelaars uit de steentijd.
In het dal van de Goorloop bij Eenselaar zouden in 1979 bruin verweerde dierenbotten zijn gevonden. De vinder vermoedt dat ze van een oerrund of een edelhert zijn. Jammergenoeg zijn deze botresten niet bewaard gebleven of niet meer te traceren. Ook deze vondst geeft aan dat de veenrijke beddingen van de Aa en de Goorloop geschikt zijn voor het conserveren van prehistorische organische resten.
In het stroomgebied van de Aa en Dommel zijn in het verleden al veel botresten van edelherten, eland, oerrund, wild zwijn en bever aangetroffen. De meeste dateren uit de vroege prehistorie: vanaf ongeveer 10.000 tot 4500 jaar geleden. Deze diersoorten vormden het jachtwild voor jagers-verzamelaars uit de steentijd.
In de omgeving van Croy en de Warande zijn op akkers, nabij de Goorloop en de Schevelingse Loop, vuurstenen voorwerpen (zogenaamde 'artefacten') gevonden. Deze bewerkte vuursteenfragmenten zijn gebruikt door jagers en verzamelaars die gedurende de midden-steentijd in het gebied verbleven.
In de omgeving van de Warande liggen meerdere vindplaatsen. Op de hoge zandrug tussen de Goorloop en de Stiphoutse Loop bij Eenselaar zijn al veel steentijdvoorwerpen verzameld. Het is duidelijk dat het gebied rond Eenselaar generaties lang is bezocht door rondtrekkende jagers en verzamelaars. Ze verbleven er korte of langere tijd. In het gebied konden ze overleven dankzij jacht en visvangst en het verzamelen van eetbare zaden en vruchten, zoals hazelnoten. Dankzij teruggevonden dierenbotten weten we dat hier in elk geval oerrunderen en edelherten leefden. Door de steentijdmensen werd er op gejaagd met pijl en boog of speer. Voor die jachtwapens maakten ze gebruik van de vuursteenfragmenten.
Een andere belangrijke vindplaats is een akker aan de Kasteellaan, tussen de Kleine Goorloop en de Goorloop.
Vuurstenen voorwerpen uit de midden-steentijd van de Eenselaar. Op de tekening (N. Arts): 1. b-spits, 2. c-spits, 3-5 en 8 trapezia, 6 en 7. gebroken bladspitsen, 9. transversale spits, 10 en 11. steil geretoucheerde klingen, 12 en 13. schrabbers, 14. boor, 15 en 16. gekerfde klingen. (Fotograaf: Laurens Mulkens).
Een opmerkelijke vondst van de Eenselaar is een Rössener Breitkeil. Deze doorboorde stenen bijl is van erratische (= zwervende) amfiboliet. Ze is gemaakt in het vroege deel van de nieuwe-steentijd. Dat is ongeveer 4950 tot 4300 jaar voor Christus. De steen is op de oude doorboring gebroken, waarna een nieuw gat erin is geboord. Aan de slijtage van het breukvlak is te zien dat het voorwerp na het breken nog geruime tijd is gebruikt. De doorsnede van de tapse doorboring is 20 tot 23 mm. Het gat ligt iets uit het midden. Dit soort bijlen zou gebruikt kunnen zijn bij het bewerken van de grond voor akkers.
Deze bijl is begin twintigste eeuw gevonden op Eenselaar. De vinder heeft de bijl jarenlang gebruikt als contragewicht aan het deurtje van het kippenhok.
De doorboorde Rössener Breitkeil van de Eenselaar (Tekenaar: T. de Jong).
Het dal van de Goorloop tussen Eenselaar en De Warande is een bijzondere vindplaats van archeologische voorwerpen. Hier zijn tenminste tien verschillende vuurstenen bijlen aangetroffen. De meeste zijn gaaf en compleet. De bijlen zijn gemaakt en gebruikt gedurende de nieuwe-steentijd.
Als we het patroon van verspreiding van complete vuurstenen bijlen bekijken, dan blijkt dat deze vaak niet op willekeurige plaatsen in het landschap terecht zijn gekomen. Ze worden vooral gevonden in waterrijke gebieden.
Vuurstenen bijlen (en in later tijden ook bronzen bijlen en speerpunten) werden op speciale plaatsen in het landschap achtergelaten. Tegenwoordig worden deze plaatsen beschouwd als 'offerplaatsen'. Wat kan de betekenis van deze kostbare vondsten in het beekdal zijn? Mogelijk benadrukten de steentijdmensen zo dat ze afhankelijk waren van het natte landschap.
Drie gepolijste vuurstenen bijlen uit het dal van de Goorloop. De twee complete bijlen (links en midden) zijn gevonden op Croy en de gebroken bijl is op de Eenselaar gevonden.(Fotograaf: Laurens Mulkens).
Een vuurstenen pijlspits is gevonden op het meest westelijke en hoogst gelegen deel van een akker op Eenselaar. De pijlspits is uit het laatste deel van de nieuwe-steentijd. Dat is ongeveer 2000 jaar voor Christus. De combinatie van In het gebied zijn voorwerpen uit ook het laatste deel van de midden-steentijd en de vroege nieuwe-steentijd gevonden. Dit wijst op herhaald verblijf van mensen in het Stiphouts Broek en Eenselaar gedurende vele generaties. Jagen met pijl en boog gebeurt al vanaf de laatste ijstijd, meer dan 12.000 jaar geleden.
De pijlspits,die gevonden is op het hoogste deel van de akker op Eenselaar. (Fotograaf: Laurens Mulkens / tekenaar: N. Arts).
Al bijna honderd jaar bevinden zich in de collectie van het Gemeentemuseum Helmond twee bronzen lanspunten. Deze bijzondere voorwerpen zijn uit de midden of late bronstijd. Dat is tussen ongeveer 1500 en 800 jaar voor Christus. De lanspunten zijn gevonden in het beekdal tussen De Warande en Eenselaar bij het uitbaggeren van de Goorloop. Een derde lanspunt is omstreeks 1920 ook in het beekdal van de Goorloop gevonden tijdens het graven naar ijzeroer. Deze lanspunt is destijds geschonken aan garenfabrikant J.A. Carp uit Helmond.
De fraaie lanspunten zijn een staaltje van hoogstaande techniek in de bronstijd. Tijdens het gieten van zo'n lanspunt is een lange, spits toelopende holte voor de steel meegegoten. Het is voor huidige bronsgieters nog een raadsel hoe deze lanspunten werden gegoten. De glanzende lanspunten waren, evenals bronzen bijlen, kostbare bezittingen. Ze gaven de eigenaren aanzien binnen hun stam.
Dat de lanspunten aan het moeras van de Goorloop zijn toevertrouwd wijst op een bijzondere relatie tussen mens en moeras.
Bronzen lanspunten uit het dal van de Goorloop. De linker bevindt zich in een particuliere collectie, de twee rechter behoren tot de collectie van het Gemeentemuseum Helmond (Fotograaf: Nico Arts en Laurens Mulkens).
Tijdens het turfsteken in het dal van de Goorloop werden in 1840 vier bronzen voorwerpen gevonden: een complete bronzen beitel, twee complete kokerbijlen en de snede van een derde kokerbijl. Het zijn bijlen uit de late bronstijd. Dat is de periode tussen ongeveer 1100 en 800 jaar vóór Christus. Van de vindplaats is niet meer bekend dan dat de bijlen gevonden zijn in de veenrijke gronden langs de Goorloop bij Croy.
Via bemiddeling door jonkheer Van der Brugghen van Croy zijn de beitel en één kokerbijl destijds geschonken aan de archeologiecollectie van het Noordbrabants Genootschap. Nu zijn ze beide opgenomen in de collectie van het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch. De andere kokerbijlbijl en de snede kwamen terecht in de collectie van het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden.
In de bronstijd werden kostbare voorwerpen met een speciale betekenis achter gelaten op bepaalde plaatsen in het landschap. Dat was dikwijls bij het samenkomen van waterstromen. Als meerdere voorwerpen worden achtergelaten, zoals bij de Goorloop, is er sprake van een depotvondst. Archeologen denken dat de voorwerpen met een rituele betekenis zijn gedeponeerd in het beekdal. Mogelijk om de moerasgoden gunstig te stemmen.
Depotvondst op Croy uit de bronstijd: drie bronzen kokerbijlen en een bronzen beitel (3). 1 en 2 zijn bij het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden en 3 en 4 bij het Noordbrabants Museum in 's-Hertogenbosch. (Foto's Rijksmuseum van Oudheden / tekening naar Hermans 1865).
Op de akkers bij Veerkampen ligt de prehistorie voor het oprapen. Tijdens zoektochten over de geploegde akkers zijn verschillende scherven van aardewerk potten verzameld en is een bijzonder stukje glas opgeraapt. Dat laatste is van een glazen armbandje. Glazen armbandjes waren gedurende de eerste eeuw voor Christus in de mode en waren een kostbaar bezit. Het glas van de armbandjes ziet er na ruim 2000 jaar nog uit als nieuw en de armbandjes getuigen van hoogstaande technologische vakkennis.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat de (ruwe) grondstof voor de glazen armbandjes uit de omgeving van de Nijldelta in Egypte komt. Het netwerk van uitwisseling tussen verschillende culturele groepen in de late prehistorie lijkt veel ruimer te zijn, dan wij ons eerder ooit voorstelden.
In 2010 werd bij het voorbereiden van een bouwperceel op Geeneind een bijzondere vondst gedaan. Uit de bak van de graafmachine viel een compleet pijpaarden beeldje van ongeveer 9 centimeter groot. Dergelijke beeldjes dateren meestal uit de vijftiende eeuw. De beeltenis is een vrouwelijke persoon met een kelk of zalfpot in de hand. Op basis van de zalfpot blijkt het een voorstelling van Maria Magdalena te zijn. Zij zalfde de wonden van Jezus toen hij van het kruis werd gehaald. Ze is de patroonheilige voor mensen met huidaandoeningen, zoals puisten, wratten en andere huiduitslag. Zorgde dit beeldje in de vijftiende eeuw voor het genezen en herstel van bewoners van het Geeneind?
De kerk bij de Oude Toren in Stiphout was eeuwenlang een befaamde bedevaartplaats. Van heinde en verre kwamen pelgrims naar Stiphout. De bedevaartgangers waren vooral mensen die gekweld werden door boze geesten, met chronische hoofdpijn en krankzinnigen. Er vonden verscheidene mirakelen plaats waarbij pelgrims verlost werden van hun kwalen.
Fragment van de beschrijving over Stiphout door A.C. Brock in zijn boek Beschrijvingen van de Meierij (omstreeks 1825): "...Zedert dien tijd ontstont hier een vermaarde bedevaart tot dit altaar geheim, dat hier ook verscheiden wondere weldaaden gewerkt heeft; zonderling in het uitdrijven van boose geesten, waaronder dieverse geapprobeerde [= rechterlijk goedgekeurde] mirakelen nog voor handen zijn. Hier door was Stiphout eertijds een der vermaarste bedevaartplaatzen der Meierij, en hoewel dezen heiligen schat er niet meer bestaat, komen van tijt tot tijt nog pelgrims hier haare devotie plegen ter aandenking dezer wondere daaden..."
De kleine middeleeuwse kerk van Stiphout moest worden vergroot om het groeiend aantal kerkgangers te herbergen. Na 1648, nadat de kerk van de katholieken naar de protestanten was overgegaan, raakte het gebouw in verval. Midden negentiende eeuw werd het schip gesloopt en de toren bleef eenzaam achter op de akkers. Bij opgravingen bij de Oude Toren in 1987 werden de funderingsmuren gevonden van een kleiner en van een groter kerkgebouw.
Rond de kerk lag een kerkhof. Eén van de begraven personen had een levensgevaarlijke medische ingreep ondergaan. In zijn of haar voorhoofd was een gat geboord met een doorsnede van ruim één centimeter. De ingreep werd destijds 'Keisnijden' genoemd. Tegenwoordig noemen we dat 'trepaneren'. De operatie had de bedoeling om de kwelgeest te laten ontsnappen uit de hersenen. De persoon overleefde de operatie, maar stierf enige tijd later toch.
Dit menselijk schedelfragment is rond 1980 opgegraven bij de Oude Toren in Stiphout. In het voorhoofd is een rond gat herkenbaar, dat gedeeltelijk geheeld is. Deze persoon overleefde een levensgevaarlijke operatie: keisnijden.
De Oude Toren in Stiphout is een belangrijk monument. De kleine middeleeuwse kerk van Stiphout moest worden vergroot om het groeiend aantal kerkgangers te herbergen. Na 1648, nadat de kerk van de katholieken naar de protestanten was overgegaan, raakte het gebouw in verval. Midden negentiende eeuw werd het schip gesloopt en de toren bleef eenzaam achter op de akkers.
Ondergronds zijn bij een opgraving in 1987 een funderingsmuur van de kleinere kerk en een uitbraaksleuf van de grotere kerk aangetroffen. Deze funderingsresten liggen nog altijd ongeroerd in de bodem. Aan de dubbele laag galmgaten is herkenbaar dat de toren ooit met een bouwlaag is verhoogd. De onderbreking van een natuurstenen lijst halverwege de toren geeft aan waar oorspronkelijk het middenschip van de kerk heeft gezeten.
Ook liggen er rond de Oude Toren nog veel mensen begraven. Diverse graven zijn aangetroffen toen blokhut van de scouting werd gebouwd. De graven dateren vanaf de late middeleeuwen.
Bodemsporen en vondsten wijzen erop dat hier in de vroege middeleeuwen een nederzetting was. Een houten kerkgebouw zal in het centrum van deze gemeenschap hebben gestaan. Later is de bewoning verplaatst naar de huidige dorpskern van Stiphout en bleven het kerkgebouw en de begraafplaats eenzaam achter in de akkers.
Plattegrond van het Oude-Torenterrein in Stiphout met een reconstructie van de kleinere kerk en een groter kerkgebouw. Het gele vlak is de plaats van de blokhut waar sporen van een nederzetting uit de vroege en volle middeleeuwen en veel menselijke skeletten zijn opgegraven.
Wanneer het kasteel Croy is gebouwd is niet precies bekend. In 1599 moet er een uitbreiding zijn gerealiseerd. Aan de muren die in die tijd een binnenplaats omranden zijn bij renovatie van het kasteel in 1988 enkele muurankers ontdekt. De smeedijzeren ankers vormen tezamen het jaartal [1]599. Omdat deze muurankers en de (oorspronkelijke) buitenmuur witgekalkt zijn, lijkt het er op dat de binnenplaats wit was. Mogelijk was het de bedoeling om het zonlicht te reflecteren. Andere bronnen wijzen erop dat het gehele kasteel wit was en dat de kalklaag tijdens een renovatie in 1901 is verwijderd. Het kan natuurlijk ook zijn dat de muren zijn witgekalkt nadat de binnenplaats een eeuw later was overkapt en er een grote hal van was gemaakt.
De muurankers, die tezamen het jaartal [1] 599 vormen, bevinden zich op de voormalige binnenplaats van Kasteel Croy. (Tekenaar: Th. de Jong).
In 1427 wordt de hoeve op de Overbrug al genoemd. Enkele jaren later, in 1470, wordt naast de hoeve eveneens een blokhuis genoemd. In die tijd werd in opdracht van de hertog van Brabant een verdedigingslinie met versterkte en omgrachte gebouwen opgericht tegen invallen van Gelderse legertroepen. Het blokhuis is tot in de negentiende eeuw genoemd bij de verkoop van gebouwen en percelen, zoals in 1736: "het blockhuijs met de neerhuijsinge en aenhorige landerijen met sijn boomen, plantagien en houtwassen gestaen ende geleegen tot Overbrugge".
In 1986 is bij het plaatsen van een houthok op Grote Overbrug 3 een massieve funderingsmuur aangetroffen op ongeveer één meter diepte. Een groot deel van de funderingen van het blokhuis blijkt nog in de bodem liggen.
Hoeve op Overbrug. RHCe, beeldcollectie nr. 103478.
Volgens Frenken stonden in de zeventiende eeuw in de omgeving van De Warande steenovens. Deze steenovens moesten volgens afspraken jaarlijks grote aantallen bakstenen leveren. Dat de steenovens hier werden gebouwd is niet verwonderlijk. De bodem tussen de Aarle-Rixtelseweg en de Goorloop bestaat uit een dik pakket blauwgrijze Brabantse leem. De leem is hier enkele tienduizenden jaren geleden, gedurende de ijstijden, afgezet door smeltwaterstromen en wind.
De leem groef men uit om in houten ramen ter grootte van de bakstenen te drukken. De gedroogde leemblokken werden in een oven gestapeld en gebakken. Na het bakken was vaak een deel van de bakstenen onbruikbaar. Deze waren vervormd of gesmolten tijdens het bakproces. Onbruikbare en gebroken bakstenen en misbaksels met een verglaasd (= gesmoord) oppervlak werden weggeworpen op een grote berg. Deze berg kennen wij als de Beukenberg in De Warande. De berg is opgebouwd uit brokken van misbaksels.
Het bodemprofiel in een bouwput aan de Aarle-Rixtelseweg. De bodem bij De Warande bestaat uit een dik pakket blauwgrijze Brabantse Leem. Die leemlagen zijn hier gedurende de ijstijden Saalien (ca 370.000-130.000 jaar geleden / nr. 6) en Weichelien (ca 115.000-10.000 jaar geleden / nr. 4) afgezet. Gedurende de warme periode Eemien (ca 130.000-115.000 jaar geleden) is een veenlaagje (nr. 5) ontstaan uit afgestorven plantenresten.
Het kruimelpad aan de rechterkant is interactief. Klik op een eerder bezocht artikel om het artikel opnieuw te bekijken.